Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 ,...

67
Stage verslag 2.3 Faciliteiten WAS Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost Mouw (2J) (Studentnummers?) Stagiairs Sportgezondheidscentrum en Zwemschool HIS Hanzehogeschool Groningen Sander Claassen

Transcript of Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 ,...

Page 1: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

Stage verslag 2.3 Faciliteiten WAS

Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost

Mouw (2J) (Studentnummers?)

Stagiairs Sportgezondheidscentrum en Zwemschool HIS

Hanzehogeschool Groningen

Sander Claassen

Page 2: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

1

Voorwoord

Het stageverslag 2.3 is gemaakt door vier studenten van de Hanzehogeschool Groningen. Deze

studenten volgen de opleiding Sport, Gezondheid & Management (SGM) en lopen momenteel in hun

tweede collegejaar stage bij het Sportgezondheidscentrum (SGC) en Zwemschool Instituut voor

Sportstudies.

Er is gekozen voor het SGC en Zwemschool Instituut voor Sportstudies, omdat hier de opdrachten

goed uitgevoerd konden worden. Er zijn opdrachten gemaakt die te maken hebben met gezondheid,

gedrag en operationeel management. Het Sportgezondheidscentrum en Zwemschool Instituut voor

Sportstudies zijn faciliteiten waar de opdrachten goed konden worden uitgevoerd. De opdracht

operationeel management is uitgevoerd bij Zwemschool Instituut voor Sportstudies en de opdracht

over gezondheid en gedrag in het SGC.

We willen Bram Bembom en Ad Reinstra bedanken voor alle informatie en juiste begeleiding die zij

ons hebben gegeven gedurende dit blok.

Page 3: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

2

Contents Voorwoord .............................................................................................................................................. 1

Inleiding ................................................................................................................................................... 3

H1. Gezondheid en gedrag ...................................................................................................................... 4

Wat is het SGC ................................................................................................................................. 4

Probleem analyse ............................................................................................................................ 6

Theoretisch kader ............................................................................................................................ 7

Type onderzoek en design ............................................................................................................... 9

Onderzoekspopulatie ...................................................................................................................... 9

Meetinstrument(en); onderbouwing keuze, betrouwbaarheid, validiteit ...................................... 9

Procedure; data verzameling ........................................................................................................ 10

Data analyse; type variabelen en type analyse ............................................................................. 10

Verzamelde gegevens .................................................................................................................... 11

Conclusie ....................................................................................................................................... 13

Discussie ........................................................................................................................................ 14

1.2 Onderbouwing van twee mogelijke interventie programma’s ................................................... 15

H2. Operationeel Sportmanagement .................................................................................................... 18

Analyse communicatie Zwemschool Instituut voor Sportstudies ..................................................... 18

Social media ................................................................................................................................... 19

E-mail ............................................................................................................................................. 21

De website ..................................................................................................................................... 21

Doelstellingen ................................................................................................................................ 22

Analyse onderscheidenheid Zwemschool Instituut voor Sportstudies ............................................. 25

H3. Individuele beoordeling .................................................................................................................. 28

3.1 Individuele beoordeling Joost Mouw .......................................................................................... 28

3.2 Individuele beoordeling Kokulan Selvakumar ............................................................................. 33

3.3 Individuele beoordeling Ineke Visser .......................................................................................... 37

3.4 Individuele beoordeling Simone Toneman ................................................................................. 41

Nawoord ................................................................................................................................................ 46

Bibliografie ............................................................................................................................................ 47

Bijlage 1: Interne en externe analyse Zwemschool Instituut voor Sportstudies ................................... 50

Bijlage 2: Looproutes Zwemschool Instituut voor Sportstudies ........................................................... 65

Page 4: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

3

Inleiding

In het derde blok van het tweede studiejaar van de opleiding Sport, Gezondheid & Management

staat stage centraal. Gedurende de zeven weken wordt er onderzoek gedaan door de vier stagiairs.

In het eerste deel van het verslag is er een specifiek onderzoek gedaan naar beroepsprestatie

gezondheid en gedrag bij het SGC. Hierin worden mogelijke interventie scenario’ s geschetst voor het

SGC. In het tweede hoofdstuk van het verslag zijn een aantal opdrachten uitgevoerd bij Zwemschool

Instituut voor Sportstudies die betrekking hebben tot het operationele sportmanagement. In het

laatste hoofdstuk zijn de individuele stukken van ieder stagelid te vinden. Hierin worden de

werkzaamheden en de individuele bijdrage aan de beroepsprestaties nader toegelicht. Daarnaast

worden er benchmark interventies opgesteld door de teamleden.

Page 5: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

4

H1. Gezondheid en gedrag

Wat is het SGC Het SGC is een afkorting van Sportgezondheidscentrum. Dit is een multifunctioneel

gezondheidscentrum waar onderwijs, onderzoek en praktijk samen komen. Het bevindt zich in het

Willem Alexander Sportcomplex. Er kan in het SGC gesport worden op maandag tot en met vrijdag

van 16.30-22.30 uur en zaterdag van 8.30-12.00 uur. De leden van het SGC zullen vooral uit

Groningen en omstreken komen. Daarnaast zullen er ook leden zijn die wat verder van Groningen

vandaan wonen. In het geval van het SGC maakt dit niet zoveel uit, aangezien de leden na het

werken of na het studeren direct kunnen sporten in het SGC, omdat het SGC gelegen is op Zernike.

Het SGC genereerd op verschillende manier zijn inkomsten. De grootste inkomsten zijn de leden. Op

dit moment zijn er ongeveer 70 leden. Daarnaast verleent het SGC ook producten en diensten, zoals

medische tassen met de benodigdheden om een health check uit te voeren.

Missie

Het SGC wil, gebruikmakend van de expertise van het HIS, door het aanbieden van innovatieve

fitness gerelateerde beweegactiviteiten die gekenmerkt worden door persoonlijke aandacht, een

bijdrage leveren aan de gezondheid en fitheid van haar deelnemers en de deelnemers inspireren tot

een actieve gezonde levensstijl.

Deze missie ligt in het verlengde van de nieuwe missie van het HIS;

‘We willen als waarde gedreven organisatie kenniswerkers in de sport leren het beste in zichzelf en

anderen te halen om op inspirerende wijze de beroepspraktijk te innoveren.’

(Bembom, Businessplan)

Visie

Het toekomstbeeld dat het SGC nastreeft zijn vastgelegd in een aantal kernwaarden. Bovenal staat

het SGC customer intimacy voor. Het op maat gesneden programma’s maken voor onze klanten en

continue begeleiding van een instructeur. Innovatie, betrokkenheid, kwaliteit en passie zijn de

kernwaarden van het instituut die ook het SGC omarmt. Het centrum biedt studenten een

inspirerende werkplek, waarin zij betekenisvolle relaties kunnen leggen met hun toekomstige

beroepsuitoefening. In het bedienen van de markt met innovatieve beroepsproducten, speelt het

lectoraat een belangrijke rol. Het potentieel aan kennis (lectoraat, docenten,

samenwerkingspartners) en kapitaal extensieve menskracht (gemotiveerde studenten) zijn onze

belangrijkste bronnen voor het behalen van concurrentievoordeel. (Bembom, Businessplan)

Strategie

Het SGC onderscheidt zich ten opzichte van andere dienstverleners door de prijs-kwaliteit

verhouding. Zij biedt voor een relatief lage prijs een hoge kwaliteit. De persoonlijke aandacht komt

onder meer tot uiting doordat klant die ‘individueel’ trainen een persoonlijke begeleider aangewezen

krijgt die op basis van de wensen van de klant en de uitkomsten van Health checks persoonlijke

schema’s uitschrijft.

Page 6: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

5

Verder onderscheidt het SGC zich van anderen door de intensieve samenwerking met het lectoraat.

Deze samenwerking zal tot hoogwaardige innovatieve beroepsproducten moeten leiden. (Bembom,

Businessplan)

Doelstellingen SGC

De hoofddoelstelling van het SGC op dit moment is het behalen van een hoger ledenaantal. Deze

doelstelling willen zij behalen doormiddel van een promotieplan. Dit promotieplan is gericht op de

werknemers van de Hanzehogeschool. Het SGC heeft hiernaast ook nog andere doelstellingen

(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit

studiejaar gehaald worden en sommige doelstellingen hebben wat langer de tijd nodig om voltooid

te kunnen worden. Een voorbeeld van lange termijn doelstelling is het behalen van 100 leden,

waarvan er maximaal 30 inactief zijn. Een voorbeeld van een korte termijn doelstellingen is het

herschrijven van de protocollen of het maken van een promotieplan.

Page 7: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

6

Probleem analyse

Probleem:

Uit het gesprek met de opdrachtgever is gebleken dat het SGC inactieve leden telt. Dit zijn leden die

wel een abonnement hebben bij het SGC, maar hier weinig tot nooit komen sporten. Over het

algemeen zijn deze inactieve leden de eerste leden die hun abonnement opzeggen, waardoor er een

daling van het ledenaantal kan ontstaan (Rabobank Cijfers & Trends, 2013). Hierdoor is het voor het

SGC van belang om te weten, waarom deze leden inactief zijn bij het SGC. Op basis hiervan weet het

SGC waar het probleem zit en kunnen er interventies worden ontwikkeld waardoor dit probleem

verholpen kan worden.

Doel:

In dit onderzoek wordt er door middel van het doorlopen van de empirische cyclus onderzocht

waarom er een groot aantal leden inactief is. Hierbij wordt expliciet gekeken naar het gedrag van

deze groep leden en op basis waarvan dit gedrag tot stand komt. Aan de hand van dit onderzoek

worden twee onderbouwde interventiescenario’s geschetst die mogelijk kunnen leiden tot

optimalisering van het SGC.

Hoofdvraag:

Wat is de voornaamste reden dat het SGC (te) veel inactieve leden telt?

Deelvragen:

- Wat zijn de voornaamste motieven om te komen sporten bij het SGC?

- Wat zijn de barrières van de inactieve leden om niet te gaan sporten bij het SGC?

- Heeft het SGC in vergelijking met andere sportscholen meer inactieve leden?

Met opmerkingen [k1]: Wat is de voornaamste reden dat het SGC (te) veel inactieve leden telt? Misschien

Page 8: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

7

Theoretisch kader Gedrag valt te verklaren doormiddel van het ASE-model. Het model beschrijft de factoren die van

invloed zijn op de totstandkoming van gedrag. De factoren zijn: opvattingen ten opzichte van een

bepaald gedrag, sociale invloed en zelfeffectiviteit. Deze drie factoren leiden tot een bepaalde

gedrags-intentie die weer wordt beïnvloed door barrières en vaardigheden. Dit leidt dat uiteindelijk

tot het gedrag. In figuur 1.1 staat het ASE-model schematisch weergegeven.

Figuur 1.1 (Straten, Tousain, Tjoelker, & Haring, 2015)

Docenten voeren tegenwoordig emotioneel veeleisend werk uit. Ook hebben docenten minder de

gelegenheid om hun werktijden te bepalen. Mede hierdoor scoren docenten hoog op ervaren

tijdsdruk en burnoutklachten. De psychosociale arbeidsbelasting is hoog in het onderwijs. (Van Akker,

2014)

Fitness is één van de meeste beoefende sporten in Nederland. De totale omzet van de fitness

branche worden dan ook geschat op 1 miljard euro. In Nederland zijn er ruim 3 miljoen mensen die

aan fitness doen. Fitness is voor veel Nederlanders onderdeel geworden van hun leefstijl. 2.7

miljoenen mensen zijn daadwerkelijk lid van een fitnesscentra. Ongeveer 75 % van de bezoekers

komt gemiddeld minimaal een keer per week naar de sportschool. De gemiddelde verblijfsduur in

een fitnesscentra is circa 1,5 uur per bezoek. (Rabobank Cijfers & Trends, 2013)

Er zijn ruim 1850 fitnesscentrum in Nederland. De omvang van het aantal leden kan variëren van nog

geen 200 tot wel meer dan 5000 leden. Twee derde van de fitnesscentra wordt nog zelfstandig

gerund; Een op de drie fitnesscentra is dus onderdeel van een keten. Het aanbod van fitnesscentra is

zeer divers en loopt uiteen van het traditionele krachthonk tot en met sportcentra die naast fitness

vaak meerdere tennis-, squash en overige sportbanen hebben. Ook is er onderscheid tussen

prijsvechters en high premium clubs met uitgebreide wellness- en zorgfaciliteiten. Verder zijn er ook

veel specialisaties te constateren. Zo zijn er centra die zich richten op leisure fitness, fysiofitness

(accent op medische begeleiding), bedrijfsfitness, krachtsporten of damesfitness. Daarnaast is er de

opkomst van concepten zoals Anytime Fitness (waar je 24 uur per dag sporten) en Train More (hoe

vaker je komt hoe goedkoper het wordt). De Omzet van de fitnessbranche wordt geschat op ruim 1,2

miljard euro. (Rabobank Cijfers & Trends, 2013)

Meer dan de helft van de ruim drie miljoen mensen in Nederland die aan fitness doen zijn lid van een

sportschool. Deze leden brengen samen ruim 200 miljoenen bezoeken gezamenlijk toe aan de

sportschool. Van de leden brengt 75 procent gemiddelde één of meerdere keren per week een

bezoek aan de sportschool. De gemiddelde duur van het bezoek is ongeveer 1,5 uur. (Rabobank

Cijfers & Trends, 2013). In Nederland zijn de vrouwen in de meerderheid in de fitnessbranche. In

2010 waren 23 procent van de vrouwen lid van een sportschool. Bij de mannen was dit 16 procent.

Het valt ook op dat fitness onder hoogopgeleide mensen populairder is dan onder laagopgeleide

mensen. Fitness is het meest populair bij jongeren en jongvolwassenen. In de laatste jaren is fitness

ook populairder geworden onder laagopgeleiden en ouderen. (Verschoor, 2013)

Page 9: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

8

Uit onderzoek van het Sociaal cultureel Planbureau (SCP) en Mulier Instituut blijkt dat 88% van de

leden gezondheid, fitheid en lichaamsbeweging het belangrijkste motief vind om te sporten. De

belangrijkste reden om niet te sporten om weer te stoppen(dubbel op?)is dat men het niet leuk

genoeg vindt voor het geld wat betaald moet worden. (Breedveld, Kamphuis, & Raaphorst Tiessen,

2008)

In de fitnessbranche verschilt de vraag doordat er duidelijk een seizoen patroon in zit. Oktober tot

april zijn voornamelijk de topmaanden als we kijken naar de vraag. De topmaand is toch wel januari,

wanneer de meeste mensen goede voornemens nemen en meer gaan sporten of een fitness

abonnement afsluiten. In het warmste seizoen raken veel fitnesscentra hun leden kwijt, in de ergste

gevallen wel tot 50%. (Rabobank Cijfers & Trends, 2013)

In 2011 zijn er 48 fitnescentra in de provincie Groningen. Het gemiddelde aantal leden van deze

fitnescentra bedraagt 1865 leden. Dit houdt in dat er 89.520 lid zijn van een fitnesscentrum gelegen

in de provincie Groningen. Het inwonersaantal van de provincie Groningen bedraagt 579.034

mensen. 15,5% van de inwoners van de provincie Groningen is lid bij een fitnesscentrum. (CBS &

Koophandel, 2013)

Bij het SGC is het ledenaantal redelijk stabiel. Er zitten over de laatste vijf jaar niet veel verschillen in

het ledenaantal. Er schijven zich op jaarbasis 10 tot 15 mensen zich uit bij het SGC. Aangezien het

ledenaantal niet fors daalt of stijgt, betekent dit dus dat er ook ongeveer hetzelfde aantal mensen

zich inschrijven op jaarbasis. (Bembom, Businessplan)

Uit de trendrapport komt naar voren dat 25 procent van de ruim 3 miljoen Nederlanders die aan

fitness doen, minder dan een keer per week naar de sportschool gaan. Deze 25 procent wordt

beschouwd als inactieve leden. (Dekker, 2014)

Volgens Basic Fit is een actief lid, iemand die minimaal 1 of meerdere keren per week in de

sportschool aan het sporten is. Een persoon die minder dan 1 keer per week komt sporten in de

sportschool wordt door Basic Fit als inactief beschouwd.

Volgens de manager van het SGC is een lid is inactief bij het SGC wanneer hij/zij meer dan minimaal 1

maand afwezig is geweest bij het SGC buiten de schoolvakanties om.

Bij het SGC is niet altijd personeel aanwezig. De manager is er elke werkdag van de week, tussen

16.00 en 18.00. Naast de manager zijn er ook stagiairs aanwezig. Echter zijn deze maar twee dagen in

de week in het SGC te vinden.

Page 10: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

9

Type onderzoek en design

Dit type onderzoek wordt ook wel surveyonderzoek genoemd. Surveyonderzoek is kwantitatief

onderzoek, waarbij er niet wordt ingegrepen, maar alleen informatie wordt verzameld (B. Baarda, et

al., 2014). Bij surveyonderzoek geldt: hoe groter het aantal respondenten/deelnemers, des te

nauwkeuriger er uitspraak kan worden gedaan over de totale populatie (zie onderzoekspopulatie).

De voordelen van eenmalig surveyonderzoek zijn dat het snel en efficiënt is en dat er relatief veel

gegevens in korte tijd verzameld kunnen worden. Het nadeel is echter dat niet geschikt is voor

onderzoeken van causale relaties. Dit houdt in dat er niet gemeten kan worden of twee variabelen

met elkaar samen hangen (B. Baarda, et al., 2014). Het onderzoek gaat volgens de empirische cyclus.

Dit is een vast stappenplan die als ruggengraat dient gedurende het onderzoek. Een empirisch

onderzoek bestaat uit de volgende volgorde:

1. observatie: het waarnemen en verzamelen van empirische feiten

2. inductie: het formuleren van een algemene veronderstelling op basis van observaties; van

specifiek naar algemeen

3. deductie: formuleren van specifieke toetsbare hypotheses; van algemeen naar specifiek (van

theorie naar hypothese)

4. toetsen: het toetsen van de hypothese door middel van een experiment

5. evaluatie: de resultaten van het experiment waarnemen en evalueren door middel van

falsificatie of verificatie

(Wikipedia, 2015)

Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie is de groep mensen waarover uitspraak wordt gedaan bij het onderzoek. De

onderzoekspopulatie van het onderzoek zijn de leden die inactief zijn bij het SGC, maar wel een

abonnement hebben. Het doel van de data verzameling is de hele onderzoekspopulatie benaderd te

hebben. Wanneer deze groep helemaal benaderd wordt, kan er uitspraak worden gedaan over de

gehele onderzoekspopulatie. In de praktijk gaat het waarschijnlijk voorkomen dat niet iedereen van

de onderzoekspopulatie respons geeft. Dan wordt er naar gestreefd om zoveel mogelijk personen

van de onderzoekspopulatie respons geven. Hierdoor valt het onderzoek onder een kwantitatief

surveyonderzoek. (B. Baarda, et al., 2014)

Meetinstrument(en); onderbouwing keuze, betrouwbaarheid, validiteit Voor dit kwantitatieve onderzoek is gekozen voor een enquête als meetinstrument. Een enquête is

een voorbeeld van een gestructureerd interview. Bij een gestructureerd interview, ook wel een

gestandaardiseerd interview genoemd, wordt er gebruik gemaakt van een vastgesteld

interviewschema. Hierin staan de vragen en de volgorde van de vragen vast. Hiermee wordt ernaar

gestreefd dat alle geïnterviewde personen onder dezelfde omstandigheden geïnterviewd worden en

op precies dezelfde manier de vragen gesteld krijgen. Dit verhoogt de validiteit van het interview.

Een gestructureerd interview wordt vaak gebruikt in kwantitatief onderzoek. Hierbij zijn de vragen

die gesteld worden vaak erg specifiek en gesloten, met meerkeuzeantwoorden die vooraf gecodeerd

zijn door aan de antwoordcategorieën nummers toe te kennen. Hierdoor is een statistische analyse

van de antwoorden mogelijk (Dingemanse, 2015). Een enquête is een typisch meetinstrument dat

geschikt is voor een kwantitatieve onderzoek, omdat er op deze manier een grote populatie wordt

bereikt met één document. Met behulp van enquêtes kan er kennis vergaard worden over de

Page 11: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

10

doelgroep en geconcludeerd worden wat de oorzaken kunnen zijn van overgewicht. De enquête zal

opgesteld worden door de onderzoekers. Dit zal gedaan worden aan de hand van het theoretisch

kader. De enquête zal via email verstuurd worden naar de leden, omdat er volgens de opdrachtgever

veel (inactieve) leden niet meer op het SGC aanwezig zijn. Wanneer blijkt dat de respons niet hoog

genoeg is, zal er via email contact worden opgenomen met de onderzoekspopulatie. In de enquête is

de probleemstelling geoperationaliseerd in vragen aan de leden. Het kwantitatieve onderzoek geeft

antwoord op de vragen die in hoeveelheden uitgedrukt kunnen worden. De groep die geënquêteerd

worden vertegenwoordigen de onderzoekspopulatie.

De meetinstrumenten die gebruikt worden, gedurende dit onderzoek zijn betrouwbaar omdat er

rekening wordt gehouden met de drie bedreigingen van betrouwbaarheid. Door de grootte van de

populatie wordt de bedreiging ‘subject error’ geneutraliseerd. Doordat de onderzoekers volgens een

vast protocol te werk gaan wordt de bedreiging op ‘research error’ opgelost. Als laatst wordt de

anonimiteit van de onderzoekspopulatie gewaarborgd waardoor de bedreiging ‘subject bias’ komt te

vervallen. (Gratton, 2011)

De validiteit van het onderzoek wordt gewaarborgd doordat het een kwantitatief onderzoek is. De

uitkomsten worden bevestigt door de bestaande theorie en feiten. Op deze manier is ook te bepalen

welke uitkomsten wel of niet valide zijn.

Procedure; data verzameling Voor het afnemen van de enquête zullen de twee onderzoekers zelf een mail op stellen voor de

onderzoekspopulatie. De twee onderzoekers zijn tweedejaars studenten die de opleiding SGM

volgen. Voor het onderzoek zullen de vragen in overleg met de stagebegeleider worden opgesteld.

Zo kan de opdrachtgever controleren of de vragen niet de privacy van de leden schendt.

De enquête zal naar elk lid van het SCG via de mail verstuurd worden. Er wordt in de mail eerst een

korte introductie van het onderzoek gegeven, om zo duidelijk te beschrijven waarom zij de enquête

invullen en waarvoor het dient. De enquête is een online enquête. Zo kan er direct worden gekeken

hoe hoog de respons is. Wanneer de respons niet hoog genoeg is, kan er een mail verstuurd worden

naar de leden die de enquête nog niet ingevuld hebben of kunnen deze gebeld worden. Als er gebeld

wordt zal de enquête mondeling worden afgenomen.

Data analyse; type variabelen en type analyse In de enquête wordt gebruik gemaakt van alle soorten variabelen. Zo komen alle vier de

verschillende meetniveaus (nominaal, ordinaal, interval en ratio meetniveau) aan bod. Hiervoor is

gekozen, omdat de inactieve en actieve leden gemakkelijk van elkaar gescheiden kunnen worden.

Hierdoor is het voor de onderzoekers overzichtelijk om naar de antwoorden van de

onderzoekspopulatie te kijken.

Page 12: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

11

Verzamelde gegevens In de enquête is gevraagd naar hoe vaak de leden in het SGC sporten per week. Hierdoor kan er

gekeken worden naar het opkomstpercentage van de leden. Uit deze percentages kan er

geconcludeerd kan worden hoeveel leden daadwerkelijk inactief zijn. In figuur 1 staat de verdeling

van de ledenopkomst weergegeven.

Figuur 1: Aantal keer sporten per week door de leden in het SGC

De voornaamste motieven om te gaan sporten bij het SGC staan in figuur 2 weergegeven. Hier is te

zien dat 55% van de leden naar het SGC komt voor hun gezondheid. Het is opmerkelijk dat slecht 3%

van de leden naar het SGC.

Figuur 2: Motieven om te sporten bij het SGC

0 keer55%

1 keer15%

2 keer19%

3 keer of meer11%

Aantal keer sporten per week door de leden in het SGC

0 keer 1 keer 2 keer 3 keer of meer

Gezondheid55%

Behoefte aan sociale contacten

3%

Plezierbeleving18%

Verkrijgen van een beter lichaam

24%

Motieven om te sporten bij het SGC

Gezondheid Behoefte aan sociale contacten

Plezierbeleving Verkrijgen van een beter lichaam

Page 13: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

12

In figuur 3 staan een aantal barrières die de leden ondervinden om te sporten bij het SGC. Bij de

optie ‘Anders, namelijk:’ konden de geënquêteerde leden zelf hun eigen redenen invullen. De meest

opgegeven barrières staan onder de cirkeldiagram genoemd.

Figuur 3: Barrières om te sporten bij het SGC

Medische beperkingen

2%

Tijd50%

Reisafstand (locatie)9%

Anders, namelijk:39%

Barrieres om te sporten bij het SGC

Medische beperkingen

Tijd

Reisafstand (locatie)

Anders, namelijk:

Anders, namelijk:

Lastig om motivatie op te brengen

Vermoeidheid aan het einde van de dag

Geen zin

Vergeten te sporten

Page 14: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

13

Conclusie Volgens de manager heeft het SGC veel inactieve leden. Klopt het eigenlijk wel wat de manager

vooraf stelde, of waren zijn bevindingen onjuist? Door onderzoek te doen is vastgesteld dat het SGC

inderdaad ‘veel’ inactieve leden heeft. Volgens de vastgestelde norm van het trendrapport is een

inactief lid, iemand die lid is van een sportschool/fitness, maar minder dan één keer per week daar

gaat sporten. Deze norm is gedurende het onderzoek ook aangehouden. Bij het SGC bedraagt het

percentage inactieve leden 55% (zie figuur 1). Dit is aanzienlijk hoger dan de 25% die gemiddeld is in

Nederland. De vooraf gestelde observaties van de manager waren dus juist. Het SGC zit fors boven

het landelijk gemiddelde.

De voornaamste reden dat de leden zich in eerste instantie hebben inschreven hebben bij het SGC is

voor de gezondheid. Volgens figuur 2 heeft 55% zich inschreven met de intentie om gezond te

worden/blijven. Daarnaast had 24% zich ingeschreven met als doel, het verkrijgen van een beter

lichaam. Voor 18% was plezierbeleving het belangrijkste doel om zich in te schrijven. Hieruit kunnen

we concluderen dat het SGC hierin verschild ten opzichte van andere fitnesscentra, waarbij 88%

fitheid en gezondheid als doel heeft. Plezierbeleving speelt bij het SGC dus een grote rol ten opzichte

van andere fitnesscentra. Aangezien 18% voor plezierbeleving komt sporten is de drang minder om

te komen sporten, dan wanneer het doel ‘gezondheid’ of ‘het verkrijgen van een beter lichaam’ is.

Plezierbeleving kan ook zonder het SGC behaald worden. Bij de andere doelen is dat een stuk

lastiger.

Aangezien de inactieve leden, zich in eerste instantie ingeschreven hebben bij het SGC is de

gedragsintentie wel om te gaan sporten. Het uiteindelijke gedrag, namelijk sporten, komt er bij de

inactieve leden niet (genoeg) uit. Volgens het ASE-model zijn er een aantal barrières die afhankelijk

zijn voor het uitvoeren van het uiteindelijke gedrag. De helft van de leden vind ‘tijd’ de grootste

barrière om te komen sporten bij het SGC. 9% komt niet doordat de locatie ongunstig is. Een andere

grote groep heeft bij de barrières (figuur 3) ‘anders’ ingevuld. Hierbij hadden de leden een eigen

mogelijkheid om in te vullen wat voor hun nou de reden was om niet te komen sporten. Deze meest

voorkomende redenen zijn: lastig om motivatie op te brengen, vermoeidheid aan het einde van de

dag, geen zin, vergeten te sporten.

Om nu antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag wordt er gekeken naar alle bovengenoemde

factoren. De hoofdvraag van het onderzoek luidt:

Wat is de reden dat het SGC (te) veel inactieve leden telt?

Volgens de enquête blijkt dat ‘tijd’ voor de leden een belangrijke rol speelt als het gaat om sporten.

Het SGC is namelijk beperkt open. De leden zijn voornamelijk werknemers van de Hanzehogeschool.

Deze zitten vast aan een werkschema waar ze zelf weinig invloed op hebben. Hierdoor wordt het

voor deze groep leden lastig om de tijd te vinden om te gaan sporten. Door het ‘relatief’ zware werk

wat docenten ervaren kunnen barrières als: ‘geen zin’ en ‘vermoeidheid aan het einde van de dag’

een grote rol spelen op het uiteindelijke gedrag. Dit heeft ook allemaal weer te maken met de

openingstijden die het SGC hen biedt. Aangezien het SGC relatief veel leden, die voor hun plezier bij

het SGC zijn gaan sporten heeft, valt het te concluderen dat wanneer een docent na een ‘zware’

werkdag wil gaan sporten bij het SGC hier geen zin meer in heeft. Deze wil namelijk sporten voor

zijn/haar plezier en niet omdat het moet.

Het antwoord op de hoofdvraag luidt: Door de beperkte openingstijden van het SCG, heeft het SGC in

tegenstelling tot andere sportscholen veel inactieve leden.

Page 15: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

14

Discussie

De verwachtingen voor het onderzoek lagen redelijk op de zelfde lijn als de resultaten. Uit onderzoek

bleek dat 55% van de leden inactief is. De opdrachtgever had het in een begingesprek over 70%. Dit

was zijn verwachting. Doormiddel van ons onderzoek bleek dit dus een stuk lager te liggen. Echter is

niet ieder lid van het SGC bereikt doormiddel van de enquête. Hierdoor wordt de validiteit van het

onderzoek bekritiseerd. De verwachtingen zijn dat de groep die niet met de enquête bereikt is, voor

een groot deel uit inactieve leden bestaat. Dit zou een grote invloed op de uiteindelijke resultaten

van ‘Figuur 1: Aantal keer sporten per week door de leden in het SGC’ hebben. Wanneer iedereen

bereikt zou worden, wordt er verwacht dat het inactieve ledenpercentage nog hoger ligt dan de 55%

die nu gesteld is. Van de motieven en barrières om te sporten bij het SGC (figuur 2 en 3) wordt echter

niet verwacht dat dit resultaat veel veranderd als de respons van de onderzoekspopulatie 100% was.

Dat komt, omdat zowel actieve als inactieve leden hier redelijk dezelfde redenen hadden ingevuld. Er

was geen causaal verband te ontdekken tussen de antwoorden van de actieve- en inactieve leden in

figuur 2 & 3. Door het tijdsbestek wat er aan de opdracht zat, was het niet mogelijk om 100% respons

te krijgen. Voor de volgende keer is het echter wel beter dat wanneer er over inactieve leden wordt

gesproken er geen enquête wordt uitgezet, maar dat de onderzoekers persoonlijk contact weten te

verkrijgen met de (inactieve) leden. Hierdoor zou het mogelijk zijn om 100% respons te krijgen en zo

de validiteit van het onderzoek te waarborgen.

Voor het SGC is dit onderzoek van toegevoegde waarde doordat er nu bekend is wat het gedrag is

van de leden ten opzichte van het sporten bij het SGC. Ook Hebben deze leden de verbeterpunten

aangegeven. Zonder dit onderzoek zou dit gegeven niet bekend zijn. Het is door dit onderzoek

duidelijk waar het SGC zich op kan richten in het vervolg.

Page 16: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

15

1.2 Onderbouwing van twee mogelijke interventie programma’s Interventie scenario 1

ZSH

Aanleiding: Het gaat om werknemers van de Hanzehogeschool die het niet redden om zonder interventie

structureel actief te worden. Een groot deel van de leden groep (55%) bestaat uit leden die minder

dan één keer per week in het SGC zijn. De leden hebben weinig tijd en worden door hun omgeving

niet gestimuleerd om te gaan bewegen.

Doelstelling: Het doel ven de interventie ZSH is het structureel in beweging brengen van inactieve leden bij het SGC, door het uitvoeren van een zelf-samengestelde-HIIT (ZSH). Hoge intensiteit interval training of sprint interval training is een training strategie oftewel ‘methodiek’ die bedoeld is om prestaties te verbeteren, met relatief korte trainingen. HIIT is een vorm van cardiovasculaire training wat bevorderlijk is voor het verbranden van vet in een korte intensieve training (Laursen & Jenkins, 2002). De ZSH komt tot stand doormiddel van samenwerking met de opdrachtgever en de stagiairs. Het concrete doel van de interventie ZSH wordt dat het inactieve ledenpercentage zakt naar 25% dat bij de start van de interventie op 55% zit. Met behulp van de interventie worden de leden overtuigd over het feit dat investeren in duurzaam

sport- en structureel beweeggedrag loont. Hierdoor wordt het kennisniveau op het gebied van

duurzaam sport- en beweeggedrag zowel intern als extern verhoogd. Het duurzaam sport- en

beweeggedrag wordt gestimuleerd, doordat de leden zelf hun trainingen kunnen samenstellen en

klaarleggen. Hierdoor hebben de leden ook minder redenen om niet te komen sporten bij het SGC.

Doelgroep: De interventie gaat voornamelijk over de inactieve leden van het SGC. Dit zijn medewerkers van de

Hanzehogeschool die van het SGC lid zijn en minder dan 1x per week komen sporten. Dit zijn ook

voornamelijk de leden die over het algemeen zeggen dat ze te weinig tijd hebben op te komen

sporten. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt in geslacht.

Methode: De interventie begint met een klein evenement bij het SGC. Hieruit maken de leden kennis met de

nieuwe interventie, waarop ze in een korte tijd op een leuke en effectieve manier kunnen sporten. Er

worden diverse lessen met verschillende niveaus aangeboden om te kijken hoe de leden ervoor

staan. Het de is de bedoeling dat de leden zelf hun trainingen mogen samenstellen en daarna klaar

mogen zetten. Dit kan gedaan worden aan de hand van kaartjes waarop HIIT trainingsoefeningen

afgebeeld staan en uitgelegd worden. De kick off evenement zal begeleid worden door de stagiaires

en geeft daarbij een draagvlak in de organisatie en dient daarbij ook als een behoeftepeiling. Om de

vier weken zullen er testen gedaan worden om te kijken hoe de interventie uitpakt. Op deze manier

wordt de voortgang van de interventie bewaakt.

Effecten, resultaat en evaluatie Om de vier weken zal er begeleiding aanwezig zijn in het SGC om te kijken hoe de interventie uitpakt.

Zo worden er testen gedaan en wordt er gekeken naar de participatie van de deelnemers, waaruit er

gekeken wordt naar de trends en ontwikkelingen van de opgestelde interventie programma. De

Page 17: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

16

behaalde resultaten en gedragsverandering van de leden worden samen met de opdrachtgever

geavaleerd. Hieruit kan de bedachte interventie geoptimaliseerd worden.

Page 18: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

17

Interventie scenario 2

Groepstrainingen SGC

Aanleiding:

Het gaat om werknemers van de Hanzehogeschool die het niet redden om zonder interventie

structureel actief te worden. Een groot deel van de leden groep (55%) bestaat uit leden die minder

dan één keer per week in het SGC zijn. De Leden hebben weinig tijd en worden door hun omgeving

niet gestimuleerd om te gaan bewegen.

Doelstelling:

Het doel ven de interventie ZSH is het structureel in beweging brengen van inactieve leden bij het

SGC, door het uitvoeren van groepstrainingen. Uit het onderzoek die gedaan is, is gebleken dat

plezierbeleving hoog scoort bij de leden van het SGC. De leden willen graag groepstrainingen

geïntroduceerd krijgen op het SGC. Dit blijkt uit de resultaten van de enquête. Het deelnemen aan

groepslessen werkt stimulerend voor de motivatie en is tevens ook een perfecte manier om de

plezier beleving te stimuleren (Jansen, 2014). De groepstrainingen komen tot stand doormiddel van

samenwerking met de opdrachtgever en de stagiaires. Het concrete doel van de interventie

groepstrainingen SGC is als volgt: een deelname van minimaal 5 leden gestructureerd die bij elke

groepstraining aanwezig zullen zijn. Uit de enquête bleek ook dat de leden weinig verplichtingen

ondervonden om te komen sporten bij het SGC. Door de groepstrainingen krijgen de leden een soort

verplichting waardoor ze vaker geneigd zijn om te komen sport bij het SGC.

Doelgroep: De interventie gaat voornamelijk over de inactieve leden van het SGC. Dit zijn medewerkers van de

Hanzehogeschool die van het SGC lid zijn en minder dan 1x per week komen sporten. Dit zijn ook

voornamelijk de leden die over het algemeen zeggen dat ze te weinig tijd hebben op te komen

sporten. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt in geslacht.

Methode: De groepstrainingen zullen drie keer per week gehouden worden op een vast tijdstip. Dit zal dan

gebeuren tussen 16:00 en 18:00. De groepstrainingen zullen 45 minuten duren. De exacte tijden

worden in overeenstemming met de opdrachtgever afgestemd. Voor deze 45 minuten is gekozen,

omdat de causaal verband is tussen de leden 30-60 minuten sporten en de leden die hebben

aangegeven graag groepstrainingen willen. Het is de bedoeling dat er elke week drie keer een

groepstraining plaats vind van 45 minuten die plaats zal vinden op maandag, woensdag en vrijdag.

Hiervoor is gekozen zodat er rekening wordt gehouden met super compensatie (Mark, 2013).

Daarnaast iedereen de gelegenheid om deel te nemen aan één van de groepstrainingen, aangezien

deze drie maal in de week gegeven wordt. De training zal bestaan uit een full body workout. Dit

omdat de doelgroep niet vaak de tijd heeft naar het SGC te komen en hierdoor toch alle spieren

geprikkeld worden. Daarnaast wordt het lichaam in balans gehouden en is er sprake van een hoge

intensiteit (Patrick, 2014). De trainingen zullen gegeven worden door de opdrachtgever of een

stagiaire die hiertoe bevoegd is.

Effecten, resultaat en evaluatie:

Page 19: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

18

Elke week wordt er bijgehouden hoeveel deelnemers er per trainingen aanwezig zullen zijn. Hierdoor

kan gekeken worden welke dagen het populairste zijn en mogelijke aanpassingen in de tijden. Dit zal

dan ook gedaan worden in overleg met de leden en de opdrachtgever. In de eerste vier weken wordt

er een korte enquête afgenomen met de deelnemers om de interventie te optimaliseren.

H2. Operationeel Sportmanagement

In het derde blok van de tweedejaars stage wordt de opdracht voor operationeel sportmanagement

uitgevoerd bij Zwemschool Instituut voor Sportstudies. De opdrachtgever is hier Ad Reinstra, het

hoofd van Zwemschool Instituut voor Sportstudies. Er is in het begin gekeken naar waar Zwemschool

Instituut voor Sportstudies behoefte aan heeft. Uit de gesprekken bleek dat er het meeste behoefte

was aan een analyse over de communicatie van de zwemschool en over de manier waarop

Zwemschool Instituut voor Sportstudies zich kan onderscheiden. Gedurende het blok zijn er

verschillende innovatieve ideeën ontwikkeld die zijn onderbouwd doormiddel van een analyse. De

opdrachten gaan uiteindelijk een verandering in de organisatie brengen op een positieve manier.

Doordat er veel aandacht is besteed aan de analyse, omdat de opdrachtgever dit belangrijker vond

dan een snelle uitvoering, heeft er nog geen resultaatmeting plaats kunnen vinden. In het laatste

blok van het tweede jaar worden de gekozen opdrachten toegepast en kan ook het effect van de

opdrachten gemeten worden om te concluderen of het wel degelijk verandering heeft gebracht aan

de organisatie. In het deel operationeel sportmanagement worden twee onderdelen gescheiden

gehouden, de analyse over de communicatie die vanuit de interne en externe analyse naar voren

wordt gehaald en onder de loep wordt genomen en de analyse over de onderscheidenheid van

Zwemschool Instituut voor Sportstudies.

Analyse communicatie Zwemschool Instituut voor Sportstudies In de interne en externe analyse, die te vinden is in de bijlage, worden er dingen verteld over de

communicatie. In de onderstaande analyse wordt er ingezoomd op de communicatie. Er wordt

geanalyseerd op hoe het nu gaat bij Zwemschool Instituut voor Sportstudies, dit wordt vergeleken

met andere zwemscholen en er wordt gekeken wat voor kansen er zijn op het gebied van

communicatie.

Communicatie, een wisselwerking van informatie, zoals spraak, tekst, videomateriaal etc. tussen

mensen (Berg, 2016). Communiceren kan op verschillende manieren, rechtstreeks of doormiddel van

een communicatiemiddel zoals het internet, televisie of de radio. Niet alle informatie wordt altijd

bewust gegeven, opgevangen of geïnterpreteerd, dit gebeurd ook onbewust. De informatie die een

ontvanger bewust of onbewust ontvangt wordt omgezet in feedback. Het zender, ontvangen en het

sturen van feedback wordt het communicatieproces genoemd. Communicatie kan ook verstorende

factoren bevatten. Dit wordt de ruis bij communicatie genoemd. Er kan verschil worden gemaakt in

een interne en externe ruis. De interne ruis heeft te maken met een verstorende factor binnen het

communicatieproces zelf. Een voorbeeld hiervan is dat de zender de boodschap niet goed verwoord

en het zo op een andere manier overkomt op de ontvanger. Ook de ontvanger kan invloed hebben

op de interne ruis. Als hij/zij met zijn/haar gedachten ergens anders is, kan de boodschap die de

zender over wilt brengen minder goed overkomen. De externe ruis komt van buitenaf waar niet

direct invloed op uit te voeren is. Een voorbeeld hiervan is een storing op de radio waardoor een deel

van het nieuws niet goed hoorbaar was en zo niet de gehele boodschap is overgekomen op de

ontvanger. In de volgende alinea over communicatie wordt er gekeken naar communicatie met

betrekking tot een organisatie.

Page 20: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

19

Er zijn verschillende middelen van communicatie op de gehele bedrijfsmarkt. Elke manier is voor de

ene organisatie een passend communicatiemiddel en een andere manier weer voor een andere

organisatie. Nu is de vraag aan welke communicatiemiddelen voldoet Zwemschool Instituut voor

Sportstudies wel en welke in mindere mate of helemaal niet? Door alle communicatiemiddelen

tegen het licht te houden en te onderzoeken wat een goede manier voor het gebruik ervan zou zijn

kan er worden geconcludeerd of Zwemschool Instituut voor Sportstudies hier aan voldoet, deels aan

voldoet of helemaal niet aan voldoet. Vanuit daar kan er worden gekeken wat de kansen zijn van het

desbetreffende communicatiemiddel ten opzichte van Zwemschool Instituut voor Sportstudies .

De verschillende communicatiemiddelen die op dit moment worden gebruikt met betrekking tot

Zwemschool Instituut voor Sportstudies zijn: email, de website, het leerlingvolgsysteem, de telefoon

en nieuwsbrieven. Hier staat het begrip social media niet tussen omdat daar op dit moment nog geen

gebruik van wordt gemaakt. Wel wordt deze meegenomen in de analyse. De communicatiemiddelen

worden hieronder één voor één onder de loep genomen en vergeleken met andere zwemscholen ten

opzichte van Zwemschool Instituut voor Sportstudies.

Social media Social media, een trend tot op dag van vandaag. Facebook, Twitter, YouTube, Google+ en LinkedIn,

zijn verschillende social media die onder andere te maken hebben met communicatie. Tegenwoordig

gebruiken meer dan 95 % van de ondervraagde communicatieprofessionals social media in de

communicatiemix (Marieke Gaus, 2014). 42% hiervan besteedt zelfs veel tijd aan het opnemen van

social media als vast onderdeel in de communicatiemix. De maatschappij wordt steeds transparanter,

voor iedereen. De grootste redenen dat organisaties social media gebruiken als communicatiemiddel

zijn om informatie te verzamelen, verzenden en om een dialoog aan te gaan. Het uiteindelijke doel

van het gebruik van social media is het bevorderen van de communicatie.

De reden dat organisaties de bovengenoemde social media kanalen gebruiken heeft ook grotendeels

te maken met het feit dat deze door de meeste consumenten met interesse in organisaties wordt

gebruikt (Ouwering, 2014). Twitter had in 2015 2,8 miljoen gebruikers, Facebook 9,4 miljoen,

LinkedIn 3,8 miljoen, Youtube 6,8 miljoen en Google+ 3,9 miljoen. Sommige organisaties maken

hierdoor de fout door zich te richten op een zo groot mogelijk bereik te krijgen doormiddel van veel

oninteressante en commerciële updates en hierdoor geen waardevolle content meer biedt. Hierdoor

wordt het vertrouwen in de organisatie geschaad. Voor elke organisatie blijkt hieruit dat er moet

worden nagedacht over de manier van het contactleggen met de consument.

Het social media gebruik verschilt per leeftijdscategorie. Neem bijvoorbeeld de leeftijdscategorie 20-

39 jaar, deze groep maakt 20% minder gebruik van Twitter dan de leeftijdscategorie 15-19, dit komt

doordat elke leeftijdscategorie andere interesses heeft (Marketingfacts , 2016). In de onderstaande

tabel wordt duidelijke welke leeftijdscategorie welk social media kanaal het meest gebruikt.

Page 21: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

20

Tabel 2.1: Percentage Nederlanders dat zegt het sociale media te gebruiken naar leeftijd (Marketingfacts , 2016)

Zwemschool Instituut voor Sportstudies maakt op dit moment geen gebruik van alle bovenstaande

social media kanalen. In het bovenstaande gedeelte wordt wel duidelijk aangegeven dat veel

organisaties dit wel doen en er een vast deel van de communicatiemix van willen maken. In een

communicatiemix worden de middelen beschreven die gebruikt gaan worden in de

communicatiestrategie van een organisatie. Dit is een reden om ook bij Zwemschool Instituut voor

Sportstudies te onderzoeken welke social media kanaal het beste bij Zwemschool Instituut voor

Sportstudies past. Zo wordt het gebrek aan dit onderdeel in de communicatie van Zwemschool

Instituut voor Sportstudies opgevuld.

De leeftijdscategorie waar Zwemschool Instituut voor Sportstudies zich opricht is de

leeftijdscategorie van de ouders van de kinderen die zwemles hebben. Dit is de leeftijdscategorie 20-

29 en 30-39. Uit de interne analyse is gebleken dat de meeste inwoners van Groningen in de

leeftijdscategorie 20-29 zitten en een groot deel in de leeftijdscategorie 30-39. De gemiddelde vrouw

krijgt haar eerste kindje op haar 29e (InfoNu, 2012), als het kind na 4 jaar op zwemles gaat zijn de

ouders tussen de 30 en 39. Er zullen natuurlijk ook vrouwen zijn die eerder een kindje krijgen over

later, ondanks dat wordt deze leeftijdscategorie aangenomen. Zwemschool Instituut voor

Sportstudies heeft dus een groot bereik heeft in de omgeving Groningen. De desbetreffende

leeftijdscategorie maakt, zoals in de bovenstaande tabel te zien is, het meeste gebruik van Facebook.

In totaal maken er op dit moment 9,4 miljoen mensen in Nederland gebruik van Facebook, dit is

meer dan de helft van de gehele bevolking. Hiervan zijn er zeker 6,6 miljoen bezoekers dagelijks

actief.

De reden dat Twitter in het geval van de leeftijdscategorie van de ouders van de kinderen die zwemmen bij de sportschool geen goed idee is omdat er een snelle daling te zien is in het algemeen gebruik van Twitter gebruikers. In de categorie 20 tot en met 39 jaar is te zien dat er een daling is van 23 procent. De grootste reden hiervoor is dat de gebruikers vinden dat het te weinig oplevert. Ook zijn de aspecten dat het teveel tijd kost en ze zich er niet meer “thuis” voelen redenen om te stoppen met het gebruiken van Twitter (Marketingfacts , 2016). In het geval van Zwemschool Instituut voor Sportstudies zou Facebook dus een goede kans zijn om via dit social media kanaal de ouders van de kinderen beter te kunnen informeren dan voorheen. De andere social media kanalen worden in mindere mate gebruikt door de desbetreffende doelgroep en zal een minder groot effect hebben op het uiteindelijke resultaat, de communicatie naar de ouders toe verbeteren. Naast Facebook wordt er door de desbetreffende doelgroep ook veel gebruik gemaakt van LinkedIn, ongeveer 28%. Hier zou een ontwikkeling moeten komen om zo de doelgroep op verschillende kanalen te bereiken. Naast Facebook is dit een kans voor Zwemschool Instituut voor Sportstudies op het gebied van social media.

Page 22: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

21

E-mail Een gemiddelde Nederlander ontvangt ongeveer 94 e-mails per week (Blinker en CGselecties , 2014 ).

60% van de ontvangers maakt de keuze om de mail later te lezen en vergeet het uiteindelijk te doen

(Emailstats, 2016). Op welke manier zorg je er toch voor dat de ontvanger de mail leest en de

informatie tot zich krijgt? Uit Het Nationaal Email Onderzoek 2014 (Paul Neuteboom, 2014) blijkt dat

de Nederlander zijn of haar e-mailadres overal voor gebruik: persoonlijke communicatie, aankopen,

communicatie banken, etc. Ook organisaties maken gebruik van e-mails om zijn/haar klanten

informatie toe te sturen of informatie te ontvangen. Nederlanders vertrouwen de e-mail het meest

van allemaal op het gebied van online communicatie, iets om belangrijke informatie te ontvangen en

versturen dus. Door de informatie die doormiddel de e-mail wordt verstuurd moet interessant blijven

om de lezers te blijven trekken blijkt uit Het Nationaal Email Onderzoek. De kans is anders groot dat

zij zich uitschrijven voor bijvoorbeeld nieuwsbrieven of dat zij de e-mail meteen verwijderen.

Omdat het in dit geval gaat over de zwembadbranche is er gekeken naar andere zwemscholen in de

omgeving van Zwemschool Instituut voor Sportstudies . De Parrel, zwemschool in de wijk Paddepoel

gebruikt het middel e-mail niet alleen om e-mail te verzenden naar klanten zoals een nieuwsbrief,

maar heeft ook een speciaal klachten e-mailadres en een klachten formulier op de website van de

zwemschool staan (Zwembad de Parrel, 2016). Zwemschool Ebert heeft een andere methode

waardoor snel klachten kunnen worden verstuurd naar de organisatie (Zwemschool Elbert, 2016). Zij

hebben op de pagina waar ook alle contact gegevens staan, een venster waar kort een klacht kan

worden geschreven en worden verstuurd. Hierbij moet ook de naam, het telefoonnummer en het e-

mail adres van de persoon die de klacht doet worden vermeld zodat het antwoord kan worden

teruggestuurd naar het e-mail van de persoon die de klacht heeft gedaan.

Als er nu wordt gekeken naar Zwemschool Instituut voor Sportstudies wordt duidelijk dat zij de e-

mail gebruiken om nieuwsbrieven te sturen en om vragen of klachten van ouders te beantwoorden.

Ad Reinstra heeft aangegeven dat dit nog niet goed gaat en ouders minimaal 3 dagen moeten

wachten voordat zij antwoord krijgen. Het is voor beide partijen duidelijk dat dit verbeterd moet

worden. Als er wordt gekeken naar de zwemscholen in de omgeving zou ook Zwemschool Instituut

voor Sportstudies gebruik kunnen gaan maken van een speciaal klachten e-mailadres of een

snelkoppeling op de website om klachten te schrijven. Als hier een specifiek persoon op wordt

aangewezen die elke dag de klachten die er zijn beantwoord hoeven de ouders niet lang te wachten

op antwoord en zullen zij eerder tevreden zijn met het antwoord. Hiernaast is uit Het Nationaal Email

Onderzoek 2014 gebleken dat als een nieuwsbrief niet interessant genoeg is mensen het niet lezen of

meteen verwijderen. Het is dus van belang dat de nieuwsbrieven kort en bondig blijven en alleen de

belangrijke informatie wordt opgenomen.

De website Een website, tegenwoordig het visitekaartje van een organisatie (go2socialmedia, 2015). Uit

onderzoek blijkt dat 87% van 200 onderzochte respondenten als eerste de website van de

organisatie zou bekijken bij het horen van de naam. 100% van alle respondenten verlaat de

desbetreffende website weer als deze ongebruiksvriendelijk is of een slecht design heeft. De

informatie die op een webpagina van de organisatie wordt vrijgegeven wordt dus alleen gelezen als

de webpagina aandacht trekt en niet afstoot. Een goede website met interessante informatie is van

belang, hier op volgend worden de kenmercken van een goede website genoemd. Een goede website

Page 23: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

22

heeft een betrouwbare en geloofwaardige uitstraling. Hiernaast moet er worden gedacht aan de

gebruikersvriendelijkheid, of de website makkelijk in gebruik en of het duidelijk is waar diegene zich

bevindt op de website. Ook moet de klant makkelijk de informatie kunnen vinden waar hij/zij naar

zoekt. De informatie die de klant of potentiële klant nodig heeft moet waarde overbrengen en

inhoud hebben. De boodschap die gegeven moet worden moet duidelijk zijn doormiddel van een

pakkende titel en links.

Als er wordt gekeken naar de website van Zwemschool Instituut voor Sportstudies wordt duidelijk

dat zij een onderdeel zijn van de officiële Hanze site. In vergelijking met andere zwemscholen in de

regio komen zij hier tekort, de meeste zwemscholen in de omgeving van Groningen hebben een

aparte website die alleen voor de zwemschool bedoeld is en ook zo wordt gebruikt. Doordat

Zwemschool Instituut voor Sportstudies een webpagina heeft die gekoppeld is aan de officiële

website van de Hanzehogeschool kan dit verwarring teweegbrengen. Als er bijvoorbeeld op het logo

van de Hanzehogeschool wordt geklikt zit diegene al op de website van heel de Hanzehogeschool. Dit

kan vervelend zijn omdat zij dan opnieuw de zwemschool moeten opzoeken om de informatie te

verkrijgen die zij willen. Als hiernaast naar de inhoud van de webpagina wordt gekeken valt het op

dat er weinig recente berichten worden geplaatst met informatie over bijvoorbeeld zwemlessen of

het lesprogramma. Er wordt weinig informatie vrijgegeven voor nieuwe en bestaande klanten. Door

een koppeling met een andere website, Evanmandos, wordt er recente informatie vrijgegeven. Dit

zou op dezelfde webpagina kunnen om zo verwarring bij klanten te voorkomen waar zij op het

internet zijn. De klanten en potentiële klanten zullen het recente nieuws dan eerder lezen omdat zij

dan niet nog verder moeten zoeken op de verschillende websites. Op dit moment is er voor

bestaande klanten het leerlingvolgsysteem waar de ouders berichten kunnen lezen over de

zwemlessen en de voortgang van de kinderen. Om nog meer verwarring te voorkomen is het ook

hiervoor belangrijk dat alles overzichtelijk wordt en op één website terecht komt. Vandaag de dag is

de website te verwarrend voor alle gebruikers.

Doelstellingen Hieronder zijn de doelstellingen te vinden die zijn opgesteld voor Zwemschool Instituut voor

Sportstudies op het gebied van communicatie voor de komende tijd.

Uitvoerende plannen

Uit de analyse voor de communicatie is gebleken dat social media op dit moment veel gebruikt

wordt. Er zijn veel verschillende soorten social media: Facebook, Twitter, LinkedIn, YouTube en

Google+. Uit de analyse is gebleken dat Facebook in de leeftijdscategorie 20-39 jaar veel gebruikt

wordt, namelijk 76% van de mensen. Door gebruik te gaan maken van Facebook bij Zwemschool

Instituut voor Sportstudies kun je al veel ouders bereiken.

Hiernaast zal de email er blijven, dit is het belangrijkste communicatiemiddel om contact te leggen

met de zwemschool. Wat goed voor de zwemschool zou zijn is een apart emailadres voor klachten.

Ad Reinstra heeft aangegeven dat de klachten op dit moment niet snel genoeg worden afgehandeld.

Een apart emailadres voor klachten zie je ook veel terugkomen bij andere zwemscholen in de buurt.

Er kan dan veel sneller worden gereageerd op de klachten, met als gevolg dat er ook sneller iets mee

gedaan kan worden.

Uiteindelijke doelstelling van Zwemschool Instituut voor Sportstudies met betrekking tot de

gekozen plannen

De doelstelling voor Zwemschool Instituut voor Sportstudies luidt als volgt: een half jaar na de

ontwikkeling van de Facebookpagina heeft Zwemschool Instituut voor sportstudies meer dan 1000

Page 24: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

23

volgers op Facebook. En doormiddel van een apart email adres voor de klachten, gaan de klachten

binnen 24 uur worden afgehandeld.

Er is een vergelijking gemaakt met andere zwemscholen in Groningen. Op Facebook is te zien dat het

aantal volgers verschilt van 200 – 800 per facebookpagina. Zwemschool Instituut voor Sportstudies

wilt hier bovenuit stijgen.

Manier behalen doelstelling

Wanneer de Facebookpagina is aangemaakt, kan er begonnen worden met het werven van volgers.

Er zijn veel manieren om ervoor te zorgen dat de Facebookpagina zoveel mogelijk volgers krijgt.

- De inhoud van de pagina moet zinvol zijn voor de doelgroep.

Het belangrijkste is dat de inhoud op de pagina zinvol is. De doelgroep is bekend, dus de

behoefte ook. Hier moet de focus op liggen bij de facebookpagina. Hiernaast moet de naam

van de pagina de goede keywords hebben, hierdoor wordt de pagina ook snel gevonden in

de zoekmachines.

- De Facebookpagina vermelden in de handtekening van de email

Onder iedere email worden de contactgegevens vermeld van de zwemschool, hier kan de

facebookpagina ook bij gezet worden. Op deze manier worden de mensen geattendeerd op

het feit dat er een facebookpagina is, en kunnen ze via de link onder de contactgegevens op

de Facebookpagina komen.

- Uitnodigen in de nieuwsbrief

In de nieuwsbrief kan duidelijk gemaakt worden dat er vanaf dat moment ook gebruik wordt

gemaakt van Facebook. De doelgroep van de nieuwsbrief is namelijk gelijk aan de doelgroep

van de Facebookpagina.

- De inhoud is alleen zichtbaar voor volgers

Wanneer de pagina niet zichtbaar is voor iedereen, maakt dit nieuwsgierig voor mensen die

de pagina willen bekijken. Dit zal de mensen sneller aanzetten tot het volgen van de pagina.

- Een like-knop bij ieder bericht

De like knop zorgt ervoor dat je bericht verspreid wordt binnen Facebook. Iedereen kan dan

het artikel verspreiden. Dit punt is alleen van toepassing wanneer er niet gebruik wordt

gemaakt van een besloten facebookpagina.

- Iets weggeven wanneer mensen de pagina volgen

Door iets gratis weg te geven wordt het voor mensen aantrekkelijk gemaakt om de pagina te

volgen. De zwemschool zou hierop kunnen inspelen door bijvoorbeeld een aantal gratis

zwemlessen weg te geven, of een zwemattribuut. (Kawasaki, sd)

- Maak veel gebruik van foto’s en video’s

Dit maakt het voor de ouders ook leuk om de pagina te volgen, ouders vinden het namelijk

altijd leuk om hun kind(eren) op foto’s te zien staan. Hier moet echter wel toestemming voor

gevraagd worden. Niet alle ouders willen hun kind(eren) op Facebook.

- Adverteren en promoten

Page 25: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

24

Op facebook kan een pagina ook promoot worden. Tegen een klein bedrag komt je pagina

dat op de facebook van gebruikers in Groningen en omgeving. Ook kun je op facebook gaan

adverteren met de zwemschool. Hier zitten wel hoge kosten aan verbonden.

(Hannink, sd)

Er zal intern moeten worden overlegd hoe het emailadres voor klachten gerealiseerd gaat worden.

Daarnaast moet er worden afgestemd wie hier de verantwoordelijkheid voor neemt. Het is belangrijk

dat diegene veel weet over het reilen en zeilen van de zwemschool. Op die manier kunnen de

klachten het best en het snelst worden afgehandeld. Belangrijk is dat dit binnen 24 uur gebeurd,

zodat de ouders snel tevreden worden gesteld.

Rapportage doelstellingen

Het is belangrijk dat er gecontroleerd kan worden of de doelstelling wel wordt bereikt. Er kan bij een

facebookpagina heel gemakkelijk bijgehouden worden hoe het gaat met de doelstelling van

Zwemschool Instituut voor Sportstudies. De beheerder van de Facebookpagina kan namelijk op ieder

moment van de dag zien hoeveel volgers zij op dat moment hebben. Op deze manier kan het

gemakkelijk bijgehouden worden. Wanneer het nog niet stormloopt met volgers kunnen de

medewerkers van de zwemschool dit snel opmerken en hier meer tijd aan gaan besteden.

De resultaten van het klachten van het klachten emailadres zijn iets lastiger te rapporteren dan de

Facebookpagina. De resultaten kunnen gerapporteerd worden door middel van een enquête. In deze

enquête wordt dan aan de ouders gevraagd hoe ze de afhandeling van klachten op dit moment

vinden.

Page 26: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

25

Analyse onderscheidenheid Zwemschool Instituut voor Sportstudies Onderscheid maken, het punt waarop twee mensen of dingen anders zijn . Het voorgenoemde is de

definitie van het begrip onderscheid. De manier waarop een organisatie anders kan zijn dan andere

organisaties heeft te maken met het unique selling point. Een unique selling point beschrijft de

unieke eigenschappen van een product of dienst. Hiermee onderscheidt product of dienst zich van

alternatieve producten of diensten in dezelfde branche (Marketing termen , sd). Zonder unique

selling points (USP) heeft de organisatie niks om zich te onderscheiden van zijn/haar concurrenten.

Het beeld wat mensen van een organisatie hebben zegt iets over de manier waarop de organisatie

naar buitenkomt. Dit kan onder andere doormiddel van een unique selling point. Dit zijn de dingen

die worden herinnerd door de mensen en tekenen het beeld wat zij hebben van bijvoorbeeld

Zwemschool Instituut voor Sportstudies.

De zwembadbranche in Nederland geeft eens in de zoveel tijd een magazine uit met daarin allerlei

ontwikkelingen op het gebied van zwembadorganisaties (Zwembadbranche, 2016). In nummer 52,

die uitgegeven is in februari 2016, wordt er door EasySwim een moderne zwemmethode

aangeboden waarmee zij het doel hebben om het zwemplezier bij kinderen te vergroten. Zij bieden

zwemscholen lesmethodes aan die de zwemscholen over kunnen nemen om zo hun trainingstraject

te verbeteren. Stel Zwemschool Instituut voor Sportstudies gaat werken met EasySwim en de andere

zwemscholen in Groningen blijven bij het standaard lesprogramma is EasySwim een unique selling

point van Zwemschool Instituut voor Sportstudies omdat zij zich hiermee onderscheiden met de

andere zwemscholen in de buurt.

Als er nu wordt gekeken naar de Zwemscholen die in de omgeving van Zwemschool Instituut voor

Sportstudies liggen kan er worden opgemaakt wat de UPS zijn van deze zwemscholen om deze weer

te vergelijken met Zwemschool Instituut voor Sportstudies. Zwemcentrum Zuidhorn heeft

bijvoorbeeld als unique selling point dat er direct begonnen kan worden met zwemles vlak na de

inschrijving (Zwemcentrum Zuidhorn, 2016). Niet bij alle andere zwemscholen in de buurt is dit het

geval. Klanten zullen dus eerder voor Zwemcentrum Zuidhorn kiezen als zij willen dat hun kind

meteen kan beginnen. Dit kenmerk onderscheid Zwemcentrum Zuidhorn van andere zwemscholen.

Zwemschool Elbert onderscheid zich met het feit dat ze een privé zwemschool zijn en de beschikking

over het grootste bad van Groningen ( 20 X 10 meter) hebben met een watertemperatuur van 32

graden (Zwemschool Elbert, 2016). De meeste zwembaden hebben een temperatuur van 27 graden,

de lichaamstemperatuur – 10 graden (InfoNu, 2016). Ook dit zou een reden kunnen zijn voor

potentiële klanten om zich bij deze zwemschool in te schrijven. Het eerste wat je ziet als je

Zwemschool Elbert intypt op internet is dat het zwemwater warmer in dan normaal, het unique

selling point van Zwemschool Elbert dus.

Zwemschool Instituut voor Sportstudies onderscheidt zich op dit moment van andere zwemscholen

omdat het een leerwerkbedrijf is en het gevestigd is op een plek waar veel studenten rond lopen,

een unieke omgeving. Naast het feit dat er veel wordt gewerkt met stagiaires omdat het een

leerwerkbedrijf is zijn de prijzen per zwemles een opvallend kenmerk van Zwemschool Instituut voor

Sportstudies. Bij zwemschool De Krabbelaar, Zwemschool Aqua 4 You en Zwemschool Vet Cool

Groningen zijn de kosten voor een uur zwemles meer dan 10 euro. Bij Zwemschool Instituut voor

Sportstudies zijn de kosten 75 euro voor 10 lessen van 1 uur (Zwemschool Instituut voor

Sportstudies). Dit is 7,50 per uur, goedkoper dan de voorgenoemde zwemscholen. Het feit dat deze

zwemlessen goedkoper zijn komt door het groot aantal stagiairs dat rond loopt bij Zwemschool

Instituut voor Sportstudies. Hierdoor kunnen de personeelskosten laag blijven en de tarieven voor

zwemlessen ook.

Page 27: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

26

Om in kaart te brengen hoe op welke manier Zwemschool Instituut voor Sportstudies zich kan

onderscheiden moet er worden gekeken naar nieuwe producten en ontwikkelingen, daarom wordt

de lesmethode EasySwim goed onder de loep genomen. Op dit moment is de enige Zwemschool in

de omgeving die de les methode EasySwim gebruikt Zwembad De krabbelaar. De EasySwim methode

bestaat uit een speciaal zwempakje en de speciaal ontwikkelde lesmethodes. De kinderen kunnen

door het zwempakje meteen veilig in diepwater zwemmen waardoor zij een beter ontwikkeld

watergevoel krijgen en een goede basis voor het aanleren van verschillende zwemslagen (EasySwim,

sd). Voor Zwemschool De Krabbelaar is EasySwim een unique selling point, zij staan hier bekend om.

Op de site van EasySwim is te zien dat alleen Zwemschool De Krabbelaar hier gebruik van maakt, als

mensen interesse hebben in EasySwim zullen zij dus gegarandeerd voor deze zwemschool kiezen ook

al is deze verder uit de buurt dan een andere zwemschool.

Het is een kans voor Zwemschool Instituut voor Sportstudies om ook EasySwim te introduceren. Zo

staat Zwemschool Instituut voor Sportstudies niet alleen bekend als leerwerkbedrijf, maar ook als

een Zwemschool met een speciale lesmethode die steeds vaker wordt gebruikt. Niet alle zwemuren

hoeven met de EasySwim methode opgevuld te worden. Ook het lesprogramma van dit moment dat

onder andere door stagiairs wordt gegeven kan gewoon blijven. Het aanbieden van allebei de

methodes zou een aanwinst zijn voor Zwemschool Instituut voor Sportstudies om zich zo van de

andere zwemscholen in de omgeving te onderscheiden.

Bij het introduceren van EasySwim gaat het om een bestaand product die is ontwikkeld door andere

professionals in de zwembadbranche. Om ook als innovatief leerwerkbedrijf naar buiten te komen

zullen er ook intern ontwikkelingen moeten zijn. Wat naar weten nog geen enkele zwemschool in

omstreken heeft zijn activiteiten die ouders tijdens het wachten op hun kinderen kunnen doen. De

activiteiten zullen voorgesteld worden aan de ouders doormiddel van een enquête. Om zo tot een

uiteindelijke conclusie te komen wat de ouders het liefste doen tijdens het wachten. Wordt dit een

succes, dan is het de bedoeling dat het idee verspreid wordt onder andere zwemscholen zodat ook

zij deze kennis tot zich krijgen.

De twee voorstellen die voorgelegd zullen worden aan de ouders:

Het uitzetten en organiseren van een hardlooproute rond het Zernikeplein. Er zullen 3

hardlooproutes worden uitgezet met de afstanden: 3 km, 5 km en 7 km. De route wordt op de

kruispunten aangegeven met kleine bordjes met daarop de kleur van de desbetreffende route en pijl

in de goed richting. Ook kan er worden gekeken of er vaste loopgroepjes kunnen worden gecreëerd

met daarbij een begeleider. De routes zijn te vinden in de bijlagen.

Sporten in het Sportgezondheidscentrum op het Willem Alexander Complex. Door de

abonnementsprijs van de zwemles van de kinderen omhoog te krikken met een bepaald bedrag

kunnen de ouders onder dat hun kind zwemles heeft sporten in het SGC. De werknemers van de

Hanzehogeschool kunnen voor een lager bedrag dan normaal sporten in het SGC. Het is de bedoeling

dat de ouders voor het zelfde bedrag of lager (omdat zij maximaal 1 of 2 keer per week gaan sporten

in het SGC) kunnen gaan sporten in het SGC. Dit bedrag zou verwikkeld worden met de

abonnementsprijs van de zwemles van de kinderen. Als uit de enquête komt dat de ouders dit een

goed idee vinden worden in overleg met Bram Bembom prijsafspraken gemaakt.

Page 28: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

27

Er wordt in de laatste periode begonnen met de communicatie, dit heeft voorrang op het punt

onderscheidenheid. Als alle opdrachten voor het onderdeel communicatie zijn uitgevoerd zodat de

doelstellingen behaald kunnen worden, wordt er bezig gegaan met de doelstellingen voor het punt

onderscheidenheid. Deze worden vastgezet nadat alle punten zijn besproken met Ad Reinstra in

verband met goedkeuring en zijn mening. Ook is het punt communicatie van belang om uit het

onderdeel onderscheidenheid alles te halen. De effectmeting die meet of de opdrachten wel degelijk

veranderingen hebben gebracht in de organisatie wordt gedaan nadat alles dat bij de desbetreffende

opdracht uitgevoerd is.

Page 29: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

28

H3. Individuele beoordeling

3.1 Individuele beoordeling Joost Mouw

Interventie: Maak werk van bewegen!

Beschrijving benchmarkt interventie Doormiddel van de interventie “Maak werk van bewegen!” worden de werkgevers en werknemers

gestimuleerd om zelf een actieve levensstijl op langere termijn aan te houden. Tevens wordt het

kennisniveau op het gebied van duurzaam sport- en beweeggedrag verhoogd, zowel bij werkgever

als werknemers. Voor de werkgever betekend dit dat deze overtuigd wordt dat investeren in

duurzaam sport- en beweeggedrag loont. Werknemers worden vooral gestimuleerd en gemotiveerd

om zelf te kiezen welk sport- en beweeggedrag bij hen past. Hierdoor hebben de werknemers

minderen redenen (geen tijd, middelen, motivatie) om niet te bewegen (WellVit BV, 2015).

Doelstelling interventie Het doel van de interventie “Maak werk van bewegen!” is werknemers structureel meer te laten

bewegen. Voor de werknemers wordt de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) als doel

gesteld. De NNGB bij volwassen is: ten minste een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit

(>=4 METs) op minimaal vijf, maar bij voorkeur alle dagen van de week. Voorbeelden van matig

intensieve lichamelijke activiteit bij volwassenen zijn wandelen met 5-6 km/uur (dus flink

doorwandelen) en fietsen met 15 km/uur (Ooijendijk, Hildebrandt, & Hopman-Rock, 2007).

Bij het uiteindelijke hoofddoel is gesteld dat 70% van de deelnemende werknemers die bij de start

nog niet aan de NNGB voldoet, binnen een jaar aan de NNGB voldoet (WellVit BV, 2015).

Hieronder staan de subdoelen beschreven voor zowel de werkgever en de werknemers.

Werkgever: - De werkgever is overtuigd dat investeren in bewegen loont.

- De werkgever heeft meer kennis over duurzaam sport- en beweeggedrag en draagt dit uit

aan de werknemers.

Werknemers: - Werknemers hebben meer kennis op het gebied van duurzaam sport- en beweeggedrag.

- Werknemers weten sporten en bewegen te integreren in en rond de dagelijkse werkroutine

van het bedrijf

- Werknemers zijn gemotiveerd om zelf te kiezen welk sport- en beweeggedrag bij hen past.

- Werknemers hebben minder redenen om niet te bewegen (geen tijd, middelen, motivatie).

(NISB, sd)

Koppeling theoretische principes en methodieken Voor een gros van de werknemers is het lastig om minstens vijf dagen in de week, minimaal een half

uur per dag, matig intensief actief te zijn. Vooral een gebrek aan tijd, financiële middelen en

motivatie zijn hiervoor de belangrijkste oorzaken. Te weinig bewegen lijdt tot een concreet

arbeidsrisico. Het verhoogt volgens het RIVM (2010) de kans op vroegtijdig overlijden en vergroot het

risico op het ontstaan van ziekten. Het betreft ziekten zoals coronaire hartziekten, diabetes,

Page 30: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

29

beroerte, botontkalking, dikke darmkanker en borstkanker. Ook zijn er steeds meer aanwijzingen

voor een risico verhogend effect van weinig bewegen op dementie en depressie. WellVit is

gedurende dit proces altijd betrokken bij de uitvoering. Ook is Wellvit bij de procesevaluatie van de

interventie betrokken. Na de 12 maanden interventie biedt WellVit een online platform voor

structurele opvolging en zelfstandige keuze van medewerkers om te blijven werken aan sport en

bewegen. Via dit online platform maken medewerkers zelf gemotiveerde keuzes om structureel te

blijven sporten en bewegen. (NISB, sd)

Effect, resultaat, evaluatie De interventie gaat er als volgt uitzien:

1. Inventarisatie behoefte werkgever (dagdeel)

2. Vormen projectgroep (dagdeel)

3. Start evenement met inventarisatie en nulmeting (dagdeel op locatie)

- Qua aanpak begint de interventie met een 'kick off' evenement bij de werkgever op locatie.

Hier maken medewerkers op een leuke, laagdrempelige manier kennis met sport en

bewegen. Er worden diverse testen gedaan om te kijken hoe men 'ervoor staat' en waar

mogelijke verbeterpunten liggen. Dit evenement geeft draagvlak in de organisatie en dient

tevens als behoeftenpeiling.

4. Maandelijkse actieweek (12 maanden)

- Het vervolg traject bestaat uit 12 maandelijks terugkerende actieweken op het gebied van

sport en bewegen. Hierbij worden workshops (bewegen achter je bureau - DeskFIT, Kangoo

Jumps), korte trainingen (boxen, bootcamp), clinics (schaatsen, hardlopen) en tools

(DeskBikes, zitballen) ingezet.

- Elke maand worden tijdens de actieweek de testen herhaald. Zo wordt de voortgang

bewaakt en de ontwikkeling naar meer sporten en bewegen in kaart gebracht.

5. Tussentijdse evaluatie, rapportage en bijsturing (maandelijks)

- Tussentijds en aan het einde van het interventietraject vinden er een evaluaties plaats door

de werkgroep. De werkgever wordt gestimuleerd om de ingezette gedragsverandering op

het gebied van sport en bewegen middels het WellVit portaal continue (frequentie en

looptijd) te maken.

6. Eind evaluatie & stimulering structurele voortzetting

(NISB, sd)

De uitvoering van de interventie wordt verzorgd door een in overleg gekozen en geselecteerde groep

locale sport- en beweegaanbieders (uitvoerders) die het beste aansluiten bij de werkgever en het

meeste toegevoegde waarde en realisatie van de verbetering van het structureel beweegaanbod.

(NISB, sd)

Concreet wordt als hoofddoel gesteld dat 70% van de deelnemende werknemers die bij de start nog

niet de NNGB haalt, binnen één jaar aan deze NNGB voldoet. (WellVit BV, 2015)

Relatie met het stage project De relatie tussen de gekozen interventie (Maak werk van bewegen!) en het stage project (ZSH) zit

hem vooral in de doelgroep. Het zijn namelijk allebei interventies die gericht zijn op inactieve

werknemers. Door vooral een gebrek aan tijd en motivatie redden deze personen hun sportdoelen

vaak niet. Door middel van beide interventies voldoen deze werknemers weer aan hun sportdoelen.

Het proces van beide interventies lijkt ook erg op elkaar. Zowel bij het stage project als bij de

gekozen interventies zullen er evaluaties plaats vinden. Ook zullen beiden op langere termijn

Page 31: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

30

plaatsvinden, waarbij de inactiviteit van werknemers wordt tegengegaan. Gezondheid staat bij beide

interventies centraal.

Echter zijn er ook verschillen tussen de gekozen interventie en het stage project. Bij de gekozen

interventie worden er verschillende workshops gegeven over verschillende sporten en

beweegactiviteiten. Bij het stage project is dit niet het geval en wordt er vast gehouden aan een vast

aantal fitness oefeningen. Deze dienen in een hoog tempo uitgevoerd te worden. Ook dit is een

verschil, want bij de gekozen interventie dienen de werknemers de oefeningen op een matig

intensief tempo uit te voeren. Een ander verschil is de frequentie van de interventies. Het

stageproject heeft een aanzienlijk lagere frequentie dan de gekozen interventie. Bij het stage project

is het doel voor de werknemers om minimaal 1 keer in de week te gaan sporten. Bij de gekozen

interventie is dit 5 keer in de week.

Logboek 2.3

Week Activiteiten Competenties uren

6 In de eerste week van dit blok hebben we ons eerste gesprek met Ad Reinstra gehad. Hierbij hebben we gekeken naar de doelstellingen van beide partijen. Ook hebben we naar de blokopdracht gekeken en naar de mogelijkheden van de aankomende periode. Vervolgens hebben we overlegt hoe we van beide kanten invulling kunnen geven aan het komende blok. Hierna zijn wij als team gelijk te werk gegaan om deze invulling concreet te maken.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) - Zelfsturing en zelfwerkzaamheid (SGM 18)

10

7 In week 7 hebben we ons tweede gesprek met Ad gehad. Hier waren er een aantal onenigheden over de invulling van blok 2.3 met betrekking tot de zwemschool. De volgende dag hebben we samen met Sander en Ad een gesprek. Hier kwamen we samen tot een oplossing waardoor we beter konden doorwerken met de opdrachten. Dit was erg fijn aangezien we al een beetje vertraging hadden opgelopen, omdat de stage niet duidelijk was in het begin. Aan de hand van het gesprek hebben we ons als team opgesplitst. Kokulan en ik zijn met het SGC van start gegaan. Simone en Ineke met de zwemschool.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) - Zelfsturing en zelfwerkzaamheid (SGM 18)

16

8 Ik ben met Kokulan naar Bram gegaan en we hebben daar de opdracht die we het komende blok potentieel kunnen uitvoeren voorgedragen. Bram keurde deze opdracht goed, maar had wel enkele aanvullingen hiervoor. Op de woensdag middag hebben we leden begeleid in het SGC.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) -Begeleiden (SGM 14&16) - Zelfsturing en zelfwerkzaamheid (SGM 18)

16

Page 32: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

31

9 vakantie - 0

10 Deze week heb ik samen met Kokulan onderzoek gedaan naar het SGC. We hebben gekeken naar andere sportscholen en hoe het SGC ervoor staat. Aan de hand van deze gegevens en de bestaande gegevens hebben wij een enquête opgesteld die ingevuld kon worden door de leden van het SGC. Op woensdag middag hebben we leden begeleid in het SGC.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) -Begeleiden (SGM 14&16)

16

11 De enquête is deze week uitgezet. Ook hebben we een gesprek met Bram en Ad gehouden. Hierin werden de verwachtingen van alle partijen vergeleken en zijn er compromissen gesloten. Ook hebben we verdere onderzoek gedaan na het SGC. Op woensdag een donderdag middag hebben we leden begeleid in het SGC.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) -Begeleiden (SGM 14&16)

16

12 In deze week hebben we de resultaten van het onderzoek geïnterpreteerd en daarbij de conclusie opgesteld. Dit hebben we aan bram voorgedragen, zodat hij een goed beeld had waarmee wij bezig waren. Bram was erg tevreden. Op woensdag en donderdag middag hebben we leden begeleid in het SGC.

-Onderzoeken en adviseren (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) -Begeleiden (SGM 14&16)

16

13 Hierin hebben we de laatste puntjes op de ‘i’ gezet voor het onderzoek. Bram heeft ons wat feedback gegeven. We hebben op donderdag een gesprek met Bram gehad over het afgelopen blok en het geleverde resultaat. Op woensdag middag hebben we leden begeleid in het SGC. Ook hebben we onze laatste vragen aan Sander gesteld.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) -Reflecteren en leren (SGM 17) -Begeleiden (SGM 14&16) -Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15)

16

14 Ebas week - 0

15 Tentamen week - 0

Verslaggeving van je individuele bijdrage aan de beroepsprestaties

Dit blok heb ik een compleet onderzoek aangeleverd aan het SGC. Dit onderzoek voldoet aan alle

punten van de empirische cyclus. Ik heb met Kokulan het onderzoek vanaf het begin

(probleemstelling) tot aan het einde (conclusie) uitgewerkt. Het onderzoek zal bijdragen aan

reducering van de inactieve leden van het SGC.

Dit stageblok ben ik vooral gaan werken aan competentie ‘SGM 13’. Dit is ‘onderzoeken’. Ik heb mij

gedurende dit blok verdiept in het onderzoek doen en Kokulan was de communicatieve kracht van

ons twee. Ik wilde de ontwikkelpunten van het afgelopen blok graag onder één competentie schalen

en deze nog een keer herhalen. Hierdoor weet ik zeker dat ik over deze vaardigheden beschik. De

ontwikkelpunten/vaardigheden van vorig blok waren: leiding geven, geordend werken en keuzes

maken. Doordat ik dit blok gewerkt heb aan de competentie ‘onderzoeken’ denk ik hierbij in ieder

geval ‘geordend werken’ en ‘keuzes maken’ te hebben herhaald.

Page 33: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

32

Alleen ‘onderzoeken’ is nog niet echt concreet. Er zijn natuurlijk veel verschillende onderzoeken en

wat is nou precies mijn rol hierin? Binnen ons onderzoek had ik de leiding. Ik stuurde ons onderzoek

de juiste richting op. Er ligt een vraagstelling vanuit de opdrachtgever klaar en deze dient onderzocht

te worden. Hierbij moeten er gedurende het onderzoek veel beslissingen worden genomen. Vanaf

het begin is besloten dat ik deze besluitvormingen op mij zou nemen. Dit zijn vraagstukken als: Wat

voor soort onderzoek sluit aan bij de probleem stelling? Wat moet de respons zijn van de

onderzoekspopulatie? Welke resultaten zijn wel relevant voor het onderzoek en welke minder?

Wanneer één persoon hier zich op focust waren wij van mening dat dit niet alleen het beste zou zijn

voor het uiteindelijke resultaat maar ook voor mijn persoonlijke leerdoel. Wanneer ik nu nog een

keer een onderzoek zou doen, zou ik de taakverdeling zeker het zelfde houden. Ook zou het

onderzoek kwalitatief beter zijn. Dit komt doordat ik weet welke onderzoeken bij welke vraagstelling

passen. Dit hoef ik niet meer uit te zoeken, wat een hoop tijd scheelt. Doordat dit soort processen in

het vervolg meer tijd opleveren kan ik meer aandacht stoppen in het bewaken van de kwaliteit. In dit

onderzoek zou dat betekenen dat we persoonlijk contact met de inactieve leden zouden opzoeken.

Nu hebben we namelijk een mail verstuurd naar alle leden, waarvan we verwachten dat de personen

die hier geen respons op hebben gegeven inactief zijn.

Aan de hand van de resultaten en de conclusie is zijn er uiteindelijk door Kokulan twee interventie

scenario’s voor het SGC geschetst. Deze resultaten heb ik naar Kokulan door vertaald waardoor er

twee interventies op maat voor het SGC zijn aangeleverd. Ik benadrukte de belangrijkste

verbeterpunten en pluspunten. Door een juiste combinatie van deze twee punten liggen er nu naar

mijn zeggen goede interventies klaar.

Als laatste heb ik de leden begeleid in het SGC. Door mijn vorige twee blokken kende ik de leden al

redelijk goed, waardoor ik een goede band met deze heb opgebouwd. Vaak kreeg ik ook te horen dat

ze het prettig vinden dat er stagiairs staan die ze kennen en die weet wat ze precies willen. Dit is

natuurlijk prettig om te horen. Er zijn dit blok geen, voor mij, nieuwe leden bij gekomen. Dit vond ik

wel jammer, want het is altijd leuk met een nieuw iemand aan de slag te gaan.

Page 34: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

33

3.2 Individuele beoordeling Kokulan Selvakumar

Its My Life

Benchmarkt Interventie

Door het uitvoeren van een benchmarkt kan de kwaliteit en prestaties van een organisatie vergeleken worden met die van andere soort gelijke organisaties. Op de wijze kunnen er verbeteringen plaats vinden en mogelijke fouten voorkomen worden. (Kernerman Dictionaries, 2016) Voor de benchmarkt is een vergelijkbare interventie opgezocht, met de interventie die is geschetst

voor het SGC. Op de website van loket gezond leven zonden verschillende interventies die overeen

kwamen. Uiteindelijke is er gekozen voor “Its My Live”, omdat deze interventie het meeste

overeenstemming had met de interventie die voor het SGC is opgesteld.

Beschrijving interventie Een gezonde en actieve leefstijl is belangrijk voor een gezond persoon. Het lukt helaas niet iedereen

om structureel lichamelijk actief te zijn. Dit komt voornamelijk door gebrek aan tijd en de nodige

motivatie. Van de werkende bevolking in Nederland voldoet 33% op dit moment niet aan de

Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Dat houdt in dat deze mensen het niet voor elkaar

krijgt om minstens 5 dagen in de week, een half uur per dag, matig tot intensief lichamelijke actief te

zijn. It’s My Life helpt de deelnemende werknemers bij het bevorderen van een gezond

beweegpatroon om zo gestructureerd in beweging te zijn. Het is daarvoor niet noodzakelijk om

intensief te gaan sporten. It’s My Life zorgt voor voldoende lichamelijke beweging in het dagelijkse

leef ritme in te passen. Dit is natuurlijk simpel gezegd dan gedaan. It’s My Life zorgt ervoor dat deze

uitdaging voor iedereen een realistische doel wordt.

It’s My life bestaat uit een innovatieve beweegmeter, de ‘it’ (http://www.itsmylife24.com) en indien

mogelijk een persoonlijke coach. De beweegmeter wordt gemakkelijk gedragen om de nek, broekzak

of aan de riem en werkt op een drie dimensionale versnellingsmeter. De ‘it’ registreert het aantal

stappen, de afgelegde afstand, de totale tijd per dag dat men in beweging is en het calorieverbruik.

Met de bijgeleverde USB-kabel kunnen de gegevens van de ‘it’ worden geüpload naar internet.

De ’it’ registreert de meeste bewegingsvormen, zoals wandelen, fietsen, de trap nemen of tuinieren.

Deelnemers worden uitgedaagd om dagelijks een kleine dosis beweging toe te voegen. Door de

stappen klein en overzichtelijk te houden, ervaren zij snel succes. Het programma sluit aan bij de

groeiende behoefte om op een laagdrempelige manier zelf te kunnen beslissen waar en wanneer

men beweegt. Met de ‘it’ houdt men gemakkelijk de geboekte progressie bij en wordt inzichtelijk dat

bewegen niet pas start in de sportschool. Bewegen doe je 24 uur per dag en zeven dagen in de week.

Veel deelnemers zijn in staat om met gebruik van Its My Life hun leefstijl zelfstandig aan te passen.

Dit lukt echter lang niet iedereen. Een persoonlijke coach, professional op het gebied van gezondheid

(fitnessinstructeur, fysiotherapeut, gewichtsconsulent, et cetera), kan worden ingeschakeld indien

men hier behoefte aan heeft. Deze coach is getraind is in het begeleiden van mensen bij

gedragsverandering.

Page 35: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

34

Doelstelling interventie Het hoofddoel van de interventie is het stimuleren van beweeggedrag van werknemers. Voor iedere werknemer wordt de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) als doel gesteld. De tijd die nodig is voor het behalen van deze doelstelling is afhankelijk van het aanvangsniveau van de werknemer, iedereen wordt geacht binnen een jaar aan de norm te voldoen. Concreet wordt het hoofddoel als volgt geformuleerd: - 70% van alle deelnemende werknemers voldoet binnen een jaar aan de NNGB.

Koppeling theoretische principes en methodieken

Het is voor de meeste werknemers in het land soms erg lastig om minste vijf dagen in de week,

minimaal 30 minuten, matige tot intensieve lichamelijke activiteiten te verrichten. Gebrek aan de

nodige motivatie, financiële mogelijkheden en tijdsbesteding zijn de voornaamste oorzaken.

Lichamelijke inactiviteit lijdt in langere termijn tot arbeidsrisco’s en in erge gevallen ook

arbeidsongeschiktheid. regelmatig bewegen heeft een gunstig effect op persoonsgeboden factoren,

zodat het risico’s op ziektes wordt verlaagd. Daarnaast heeft voldoende beweging direct invloed op

bepaalde ziekten, zoals: beroerte, borstkanker, coronaire hartziekten, depressie, diabetes melilitus,

dikke darmkanker, osteoporose en valincidenten bij ouderen (Nationaal Kompas Volksgezondheid,

2014).

Effect, resultaat, evaluatie De beste resultaten vormen wanneer er sprake is van een stimulerende werkomgeving en een intern

team van enthousiaste ambassadeurs. Met behulp van de interventie en webapplicatie hebben zij de

juiste instrumenten om blijvende aandacht en bewustwording voor dit thema te realiseren. Het is

van belang de implementatie en uitvoering te laten begeleiden door geregistreerde coaches. Deze

coaches kunnen zowel als zelfstandig professional worden ingehuurd of intern bij de organisatie zelf

worden opgeleid. Medio 2015 komt ook de mobiele applicatie beschikbaar. Deze versterkt de

communicatie tussen eindgebruiker, werkgever en coach.

Relatie met stage project de voornaamste overeenkomst tussen It’s My life en ZSH is vooral de doelgroep en de kenmerken die

de doelgroep vertoond. Beide interventies richten zich specifiek op de inactiviteit en gestructureerd

in beweging krijgen van de werknemers. Doordat beide interventies net iets andere doelen hebben is

het gemakkelijk te combineren. It’s My life zorgt voor het behalen van de NNGB en het ZSH zorgt

voor een creatieve norm ervan. Beide interventies versterken elkaar ook door de NNGB ervoor zorgt

dat ze meer bewegen en ZSH ook een mogelijkheid daartoe bied. Ook zullen beiden op langere

termijn plaatsvinden, waarbij de inactiviteit van werknemers wordt tegengegaan. Gezondheid staat

bij beide interventies centraal.

Naast de overeenkomsten zijn er ook verschillen tussen de beide interventies. It’s My life zorgt

ervoor dat beweeggedrag gestimuleerd word aan de hand van een beweegmonitor en ZSH richt zich

op specifieke trainingen die samengesteld kunnen worden. De trainingen die samengesteld kunnen

worden, dienen in hoge tempo uit gevoerd te worden. Bij het behalen van de NNGB is het de

bedoeling dat er matig tot intensieve lichamelijke activiteiten verricht dienen te worden. Daarnaast is

er ook een verschil in de schaal van uitvoering. It’s My life richt zich op alle werknemers over het hele

land. ZSH richt zich voornamelijk op de werknemers van het Hanzehogeschool. Met een aantal

aanpassingen kan het ZSH ook uitgevoerd worden in andere sportscholen en werkplekken.

Page 36: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

35

Logboek 2.3

Week Activiteiten Competenties uren

6 In het eerste week hebben we Ad ontmoet en een gesprek met hem gehad. Hierin hebben we van beide kanten gekeken naar de blokopdrachten en naar de mogelijkheden hoe de komende periode ingevuld kan worden door ons. Vervolgens hebben wij samen gekeken naar wat we kunnen gaan doen wij de zwemschool en wat het beste past bij de zwemschool

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15)

10

7 Deze week hebben we een gesprek gehad met Ad, daarin waren er veel discussies over hoe de invulling van het blok eruit komt te zien. Ook hebben we een gesprek gevoerd samen met Sander en Ad. Hierin kwamen we gelukkig wel samen tot een oplossing waardoor we beter konden doorwerken met de opdrachten. Ook hebben we gekeken naar wie wat het liefst wou doen. Vervolgens hebben we ons opgesplitst in twee groepen en zijn Joost en ik bezig gegaan met het gezondheid en gedrag en Simone en Ineke operationeel sportmanagement.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15)

16

8 In deze week hebben Joost en ik Bram opgezocht en naar hem toegegaan voor de opdracht die we het komende blok kunnen gaan uitvoeren. We zijn begonnen met het doen van een onderzoek naar het gedrag van de leden die lid zijn bij het SGC. Op woensdag middag hebben we leden begeleid in het SGC.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) -Begeleiden (SGM 14&16)

16

9 vakantie - 0

10 Deze week heb ik samen met Joost onderzoek gedaan naar het SGC. We hebben gekeken naar andere sportscholen en hoe het SGC ervoor staat. Ook hebben wij een enquête opgesteld die ingevuld kon worden door de leden van het SGC. Op woensdag middag hebben we leden begeleid in het SGC.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) -Begeleiden (SGM 14&16)

16

11 In deze week hebben we de enquête uitgezet. Zijn we een gesprek aangegaan samen met Bram en Ad. Ook hebben we verdere onderzoek gedaan na het SGC. Op woensdag middag hebben we leden begeleid in het SGC.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) -Begeleiden (SGM 14&16)

16

12 In deze week hebben we de resultaten van het onderzoek geïnterpreteerd en daarbij de conclusie opgesteld. Dit hebben we aan

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) -Begeleiden (SGM 14&16)

16

Page 37: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

36

bram voorgedragen, zodat hij een goed beeld had waarmee wij bezig waren. Bram was erg tevreden. Op woensdag en donderdag middag hebben we leden begeleid in het SGC.

13 Hierin hebben we de laatste puntjes op de ‘i’ gezet voor het onderzoek. Bram heeft ons wat feedback gegeven. We hebben op donderdag een gesprek met Bram gehad over het afgelopen blok en het geleverde resultaat. Op woensdag middag hebben we leden begeleid in het SGC.

-Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15) -Reflecteren en leren -Begeleiden (SGM 14&16) -Onderzoeken (SGM 13) -Samenwerken (SGM 15)

16

14 Ebas week - 0

15 Tentamen week - 0

Individuele bijdrage aan de beroepsprestaties Afgelopen blok zijn Joost en ik voornamelijk bezig geweest met het doen van een onderzoek bij het

SGC. Dit onderzoek voldoet aan alle punten van de empirische onderzoek cyclus. Als eerst zijn wij

begonnen met de probleemstelling en hebben dit vervolgens tot aan de conclusie uitgewerkt. Het

onderzoek dat gedaan is, zal bijdragen aan het verminderen van het aantal inactieve leden bij het

SGC. Daarnaast zijn er twee interventie scenario’s geschetst voor het SGC.

Aangezien we dit blok de opdracht hebben gekregen om een onderzoek te doen bij het SGC heb ik

ervoor gekozen voor op die manier te gaan werken aan de competentie ‘SGM 13’. Ook omdat deze

competentie in blok 2.1 aanbod was gekomen en mij dit niet gemakkelijk af ging. Blok 2.3 was dan

ook een juiste gelegenheid om mij hierin te verdiepen en mij kennis op deze manier te vergroten.

Bij het doen van onderzoek zijn de rollen tussen Joost en mij verdeelt geweest. Joost heeft zich

voornamelijk bezig gehouden met het leiden van het onderzoek en ik heb me bezig gehouden met de

zaken er om heen. Zo was ik de teamleider voor Joost en ik en heb ik alle vergaderingen geleid.

Daarnaast is al het communicatie met de opdrachtgever via mij gegaan. Zo heb ik ook de enquête

gedeeld met de opdrachtgever en de vergaderingen gepland. Uit het voortgangsgesprek met Bram is

gebleken dat er juiste progressie zit in de manier van onderzoek doen, vergeleken met blok 2.1

Hiermee ben ik tevreden over mij competentie ontwikkeling waar ik gedurende dit blok aan gewerkt

heb.

Naast het doen van onderzoek hebben Joost en ik er ook voor gekozen om de leden in het SGC te

begeleiden. Ik heb mijn kennis en vaardigheden op het gebied van fitness hiermee weten te

vergroten. Dit heb ik gedaan door vragen te stellen aan de opdrachtgever en door het in gesprek te

komen met leden. Ik vind het begeleiden van de leden erg leuk om te doen doordat ik op deze

manieren de leden kan helpen in het behalen van een beter gezondheidsresultaat. Daarnaast is het

alleen maar makkelijker voor mij om meer kennis te verzamelen omdat ik in blok 2.4 de cursus

fitness A ga volgen.

Ook hebben wij dit blok twee interventie scenario’s geschetst voor het SGC. Hierin heeft Joost de

resultaten geïnterpreteerd en heb ik onderzocht naar mogelijke interventie scenario’s voor het SGC.

Hieruit zijn twee interventies naar voren gekomen waar de opdrachtgever over te spreken was.

Dit blok heb ik een goede bijdrage weten te leveren aan het eindproduct en bij het maken van het

stageverslag. Ik heb mij goed laten horen en meegedacht binnen het team. Als ik het gevoel kreeg

Page 38: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

37

dat er niet genoeg initiatief genomen werd, deed ik dat wel. Ook hield ik het team scherp over de

activiteiten die gedaan moesten worden. Het functioneren binnen het team was ook dit blok prettig.

3.3 Individuele beoordeling Ineke Visser

Interventie: Fitness 2.0

Beschrijving benchmarkt Interventie Voor een aantal doelgroepen sluit het aanbod van fitnesscentra niet altijd goed aan bij de behoeften

en wensen. Het doel van Fitness 2.0 is dan ook het stimuleren van sport- en beweeggedrag bij

volwassen doormiddel van sport- en beweegaanbod die aansluiten bij de wensen en behoeften. Dit

wordt dan gedaan door middel van een ‘lokale sportmenukaart’. Deze sportmenukaart komt dan tot

stand door middel van het samenwerken van het fitnesscentrum met andere sport- en

beweegaanbieders.

Een deel van deze doelgroep bestaat uit mensen die nog geen sportervaring hebben en graag nieuwe

dingen uit willen proberen. Fitness 2.0 is dan ook een interventie die zich richt om de fitheid te

verbeteren door middel van een aanbod die aansluit bij de wensen en behoeftes.

Voor deze doelgroep zou dit de oplossing kunnen zijn. Het fitnesscentrum en lokale sportaanbieders

gaan dan een samenwerking aan om het sportaanbod zo divers mogelijk te maken voor de

verschillende doelgroepen. Sporters vinden het namelijk leuk om verschillende dingen te doen, die

ook binnen het budget van de sporters passen.

Potentiële deelnemers komen door middel van een intake binnen bij het fitnesscentrum, en hebben

dan een introductieperiode van 3-6 maanden. Deze periode wordt er deelgenomen aan verschillende

soorten sport- en beweegactiviteiten die zowel binnen als buiten het fitnesscentrum plaatsvinden.

Dit is dan allemaal mogelijk binnen één sportabonnement dat is afgesloten bij het fitnesscentrum.

Het zou dus goed kunnen dat het lid gaat fitnessen in het fitnesscentrum, maar daarnaast ook gaat

zwemmen bij de lokale zwemvereniging.

Doelstelling interventie Het hoofddoel van fitness 2.0 is het structureel in beweging brengen van volwassenen vanaf 18 jaar. Door middel van het aanbieden van een passend sport- en beweegaanbod middels een ‘sportmenukaart’. Subdoelen van de interventie zijn:

- Deelnemers starten met bewegen in een veilige en betrouwbare omgeving - Deelnemers kunnen kiezen uit sport- en beweegactiviteiten die bij hun passen - Deelnemers krijgen plezier in het sporten - Deelnemers gaan bewegen volgens de Nederlandse norm gezond bewegen - Deelnemers worden lid van een sportcentrum of sportvereniging

Koppeling theoretische principes en methodieken Voor de fitnessondernemers die gebruik gaan maken van Fitness 2.0 is er een handboek ‘starten met de interventie Fitness 2.0’ontwikkeld. Zo kunnen zij de interventie passend, en implementeerbaar maken voor de sportschool. Ook kan de ondernemer gebruik maken van de voorbeelden die omschreven staan in dit handboek. Er zijn een aantal vragenlijsten die de ondernemer in moet vullen om een probleem analyse te maken. Daardoor wordt er voor de ondernemer inzichtelijk gemaakt

Page 39: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

38

hoe ver hij is voor het ontwikkelen voor de interventie Fitness 2.0. Ook kan er hulp gevraag worden van de online help desk Fit!vak. De ondernemer gaat vervolgens aan de slag met het implementatieplan, dit bevat smart-doelen, matrix doelen per doelgroep, sterkten en zwakten, kansen en bedreigingen enzovoort. Fitness 2.0 is beschikbaar voor speciale doelgroepen (obesitas, diabetes, niet aangeboren hersenletsel), hier is echter een speciale opleiding voor nodig. Hiervoor worden landelijke kennisdagen georganiseerd door Fit!vak. Daarnaast wordt er iedere twee maanden een Fit! Magazine uitgebracht, hierin staan bijvoorbeeld artikelen van vergelijkbare ondernemers die ook gebruik maken van Fitness 2.0. Effect, resultaat, evaluatie Er is vanuit de interventie een planning gemaakt voor de fitnessondernemer. Hierin staat precies omschreven wat voor stappen de ondernemer moet doorlopen voor het realiseren van Fitness 2.0 Voorbereiding (1e tot 3e maand)

1. Het maken van een probleemanalyse en inventarisatie doelgroepen 2. Samenstellen van de ‘sportmenukaart’, van lokaal sport- en beweegaanbod 3. Plan van aanpak maken

Uitvoering (4e tot 9e maand)

4. Doelgroepen benaderen 5. Kennismaken en intake met de toekomstige leden 6. De leden gaan starten met een beweegprogramma en er worden doelen opgesteld 7. Voortgangsevaluatie 8. Doorstroom naar andere sport- en beweegaanbieders

Tijdens dit proces komen de samenwerkingspartners bijeen om de voortgang van de samenwerking te bespreken. En wordt het beweeggedrag van de deelnemers gemonitord. Een fitnessondernemer kan deelnemen aan Fitness 2.0 wanneer hij/zij is aangesloten bij de KVK. (Fitness 2.0, sd) Relatie met het stage project Er is voor de interventie Fitness 2.0 gekozen omdat deze interventie zich net als de interventie Groepstrainingen SGC richt op het stimuleren van het beweeggedrag van de (toekomstige) leden. De interventie van het SGC is vooral gericht op het aanbieden van groepslessen en de interventie Fitness 2.0 is gericht op het aanbieden van andere sport- en beweegactiviteiten. De inhoud van de twee interventies zijn dus heel erg verschillend, maar het doel van de beide interventie is vergelijkbaar. Het stimuleren van het sport- en beweeggedrag van volwassenen.

Logboek

Week Activiteit Competenties Uren

6 In het derde blok zijn we aan een nieuwe stage begonnen bij de zwemschool op het HIS. Onze stagebegeleider werd Ad Reinstra. Deze week hebben we een gesprek gehad met Ad over hoe we het blok gaan invullen. Er is besproken wat er voor mogelijkheden waren binnen de zwemschool. Uiteindelijk hebben we het gesprek afgerond met de opdracht dat wij met

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

10

Page 40: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

39

een opdracht zouden komen die wij graag wilden doen.

7 Zoals afgesproken begonnen we iedere stageweek met een gesprek met Ad. Dit gesprek ging niet heel erg soepel, door veel miscommunicaties waren er veel heftige discussies. Ad vond dat wij moesten afwijken van het beoordelingsmodel en moesten gaan kijken welke opdracht er bij de zwemschool zou passen. We hebben met het stageteam afgesproken dat we ons gingen opdelen, Simone en ik bij de zwemschool en Joost en Kokulan bij het SGC. Simone en ik namen de opdracht van operationeel sportmanagement in handen.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

8 Zoals gewoonlijk is de week weer begonnen met een gesprek met Ad, dit gesprek verliep een stuk beter en rustiger dan vorige week. Samen met ad hebben we ervoor gekozen dat Simone en ik bezig gaan met de communicatie van de zwemschool. We zijn beide dagen bezig geweest met het analyseren hiervan

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

9 Vakantie - 0

10 Ik ben woensdag niet aanwezig geweest bij het gesprek omdat ik ziek was, Simone heeft mij hierover bijgepraat. Ad was helaas niet tevreden over de aangeleverde stukken, we hadden de opdracht niet goed begrepen. Ad vertelde dat we een uitgebreide analyse moesten maken van de hele zwemschool. Hier zijn we dan ook meteen mee bezig gegaan, woensdag ben ik thuis bezig geweest en donderdag was ik weer aanwezig op school.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

8

11 Deze week was Ad tevreden over de aangeleverde stukken, er kon nu begonnen worden met de analyse communicatie en de onderscheidenheid van de zwemschool.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

12 In overleg met ad hebben we besloten dat we ons eerst verder gaan richten op het verbeteren van de communicatie, deze week zijn we bezig geweest met het uitwerken hiervan. Daarnaast zijn we begonnen met het maken van het stageverslag. Ad was deze week tevreden over de aangeleverde stukken, op een aantal verbeterpunten na.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

13 Deze week was het de laatste lesweek van blok 3 alweer. We hebben Ad op de hoogte gesteld van de informatiebrief, en dat er in blok 4 nog maar 1 stagedag is. Er is besproken wat we in blok 4 allemaal gaan doen en wat Ad verwacht.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

Page 41: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

40

Verder zijn Simone en ik vooral bezig geweest met het maken van het stageverslag.

14 Ebas week - 0

15 Tentamen week - 0

Individuele bijdrage aan de beroepsprestaties

In blok 2.3 hebben Simone en ik ons vooral bezig gehouden met de zwemschool op het HIS. Simone

en ik zijn bezig gegaan met het maken van een uitgebreide analyse van de zwemschool. Hier hebben

we een aantal weken over gedaan omdat ons eerst niet duidelijk was wat Ad van ons verwachtte.

Toen de analyse van de zwemschool klaar was hebben we een uitgebreide analyse gemaakt van de

communicatie van de zwemschool. Daarnaast hebben we nog een analyse gemaakt over de

onderscheidenheid van de zwemschool. In overleg met Ad hebben we besloten dat we het volgende

blok bezig gaan met een plan om de communicatie van de zwemschool te verbeteren.

Ik heb mij dit blok vooral beziggehouden met de competentie SGM 13 onderzoeken en SGM 15

samenwerken. Wij hebben dit blok vooral veel onderzocht omdat we uitgebreide analyses moesten

maken. Daarnaast hebben Simone en ik veel samengewerkt. Maar er ook veel taken verdeelt zodat

we zelfstandig bezig konden gaan.

Tijdens de gesprekken met Ad heb ik geprobeerd zoveel mogelijk het woord te nemen, dit was ook

afgesproken met mijn stageteamleden. Dit omdat ik graag wat meer op de voorgrond wil treden, en

mij wat meer wil laten horen. Ik ben vaak te afwachtend en dit hebben mijn stageteamleden me ook

laten weten in blok 2.2. Dit is dus iets waar ik erg graag aan wou werken in dit blok. Naar mijn

mening is dit een stuk beter gegaan dit blok, en ik heb ook feedback gekregen van de

stageteamleden dat dit veel beter ging dan in het vorige blok.

Tijdens het onderzoek heeft Simone vooral de leiding genomen, ik vind dit een hele prettige manier

van werken omdat Simone altijd duidelijk is in wat ze voor ogen heeft. Zelf zou ik het ook nog leuk

vinden om de vaardigheid leiderschap nog meer te ontwikkelen, helaas zal hier dit jaar niet veel tijd

meer voor over zijn. Dit is iets wat ik zeker ga meenemen naar volgend jaar.

Page 42: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

41

3.4 Individuele beoordeling Simone Toneman

Interventie: Fit4thejob

Beschrijving interventie Fit4thejob

Fit4thejob is een initiatief van EY Nederland (voorheen Ernst & Young). Bij EY werken ongeveer 4000

hoogopgeleide professional die hardwerken. Met de introductie van Fit4thejob investeert EY in een

duurzame inzetbaarheid van haar werknemers. Het programma is gestart met de partners van EY om

te kijken of dit een succes zou zijn, en dit was het. Op dit moment doen alle werknemers mee aan het

project Fit4thejob (Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen , sd).

Werken bij EY is ook wel te vergelijken met topsport, hierdoor is het belangrijk dat de werknemers

vitaal en gezond zijn. Het programma die onder naam van Fit4thejob dit willen nastreven is het Top

Performer Programma. De deelnemers krijgen een fysieke intake, vervolgens stelden zij met een

coach vitaliteitsdoelstellingen op om deze uit te voeren. Er werd aan de persoonlijke doelstellingen

gewerkt door het volgen van workshops over verschillende onderwerpen en het aangaan van

gesprekken met coaches over de persoonlijke leerdoelen. Een half jaar later werd er een nieuwe

energiemeting gedaan om te kijken of alles zin heeft gehad.

Er werden vele thema’s besproken tijdens de gesprekken en workshops: energiemanagement,

voeding, slapen, bewegen en ontspannen. De professionals hadden veel te maken met deze

onderwerpen door het drukke bestaan dat zij hebben. De uitslagen van het project waren erg goed

en zijn daarom toegepast op alle werknemers van EY. De hoofdreden hiervan is het voorkomen van

uitval.

Een onderdeel van Fit4thejob is Sports4you. Via dit label worden sportevenementen aangeboden

waar werknemers met hun collega’s aan mee kunnen doen. Voorbeelden hiervan zijn: de City Pier

City, de Zevenheuvelenloop en Limburgs mooiste.

EY is constant op zoek naar sportieve uitdagingen en ondersteunen deze.

Doelstelling interventie

De doelstelling van Fit4thejob is het behalen van een duurzame inzetbaarheid van haar deelnemers.

Dit doen zij doormiddel van het verbeteren van de validiteit en gezondheid van de werknemers zodat

zij niet gemakkelijk in een ‘burn out’ terecht komen. De hoofdreden van het bestaan van Fit4thejob is

om in te zetten op energiemanagement, met een daarbij komende reden, het voorkomen van uitval

Koppeling theoretische principes en methodieken

Nadat de werknemers een intakegesprek en een fysieke intake hebben gehad wordt alles

overgenomen door professionals en lifestyle coaches. Zij werken doormiddel van veel kennis op het

in dit vakgebied. Zijn zorgen dat de werknemers de informatie die zij tot zich krijgen goed kunnen

vertalen naar de praktijk. Op deze manier vindt er gedragsverandering plaats en wordt er na een

halfjaar bij de energiemeting een positieve uitslag met voorheen verkregen.

Alles heeft te maken met de bewustwording van dingen op het gebied van jouw gezondheid en

vitaliteit. Het programma legt goed uit wat er gebeurd in je lichaam en werkt met visuele

voorbeelden. Wat gaat het jezelf opleveren als je meer beweegt, beter slaapt en gezonder eet?

Page 43: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

42

Doordat het programma gericht is specifiek op werknemers wordt er met voorbeelden gewerkt die

dicht bij de belevingswereld van de werknemers staan. Om het programma tot een succes te laten

worden is goede communicatie tijdens het programma van belang.

Effect, resultaat en evaluatie

Vanuit het programma Fit4thejob heeft een aantal adviezen opgesteld die belangrijk zijn bij het

uitvoeren van het programma om zo het beste effect te verkrijgen:

Start met het identificeren van de uitdagingen die werknemers hebben en probeer daar met iets kleins op aan te haken. Het hoeft niet direct een ingewikkeld programma te zijn.

Maak gebruik van het aanbod aan sportieve evenementen (zoals runs) en kijk of er enthousiaste mensen zijn die mee willen doen. Stimuleer ook initiatieven die vanuit sportieve collega’s georganiseerd worden.

Het opzetten en uitvoeren van een vitaliteitsprogramma kan van verschillende niveaus komen. Het is wel belangrijk dat iedere directeur zich bewust is van het belang en dat onderstreept. Het moet geborgd worden.

Het hoeft niet altijd veel geld te kosten, maar wel inventiviteit. Investeer bijvoorbeeld 300 euro in shirts en dat wat je ervoor terugkrijgt is velen malen meer. En probeer initiatieven in te passen in de dagelijkse werkzaamheden.

Elk bedrijf heeft wel iemand die fanatiek sport, die kan een ambassadeur zijn van de topsport gedachte.

(Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen , sd)

EY het programma Fit4thejob jaarlijks aan haar werknemers aan. Hiernaast is de vitaliteit onderdeel van het Corporate Social Responsibility beleid. Elk kwartaal moet het programma management informatie opleveren, hoeveel mensen doen er mee, wat is de effectiviteit en hoe is het programma geëvalueerd? Op deze manier blijft duidelijk wat het effect is van het programma op de werknemers en wat de deelnemers er zelf van vinden. Aan het einde van het programma geeft de energiemeting elke deelnemer een goed beeld van zijn/haar voortgang met betrekking tot hun gezondheid en vitaliteit.

Relatie met het stageproject

De relatie met de bovenstaande interventie en het stage project is de doelgroep. In beide projecten is de doelgroep werknemers. Beide interventies zorgen ervoor dat werknemers weer aan het sporten gaan en zich weer bewust worden van hun gezondheid, hun gezondheid staan centraal. Door het drukke leven van de werknemers wil het sporten er nog wel eens bij in schieten, het doel van de projecten is om dit te voorkomen. Beide interventies zijn gericht op de langere termijn en er zullen evaluaties plaats vinden.

De verschillen tussen het stageproject en Fit4thejob is het feit dat erbij Fit4thejob veel workshops worden gegeven en evenementen worden georganiseerd en bij het stageproject er aan een vast programma vastgehouden wordt. Dit programma is een vast trainingsprogramma terwijl er bij Fit4thejob verschillende dingen worden georganiseerd ook buiten het bedrijf zelf. Een anders verschil is dat het stageproject zich eigenlijk alleen richt op beweging terwijl Fit4thejob zich richt op ook voeding, ontspanning, slapen en energiemanagement.

Logboek stageblok 2.3

Page 44: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

43

Week Activiteit Competenties Uren

6 De eerste week van het derde stageblok. Een gesprek met een nieuwe stagebeleider, Ad Reinstra. Er is overleg geweest over de invullen voor het komende blok. Er is gekeken waar Zwemschool Instituut voor Sportstudies ons het beste kan gebruiken en er zijn opties besproken met betrekking tot de blokopdracht. De keuze voor de uiteindelijke blokopdracht zou bij ons liggen.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

10

7 Het tweede gesprek met Ad, deze verliep anders dan voorheen gedacht was. Het was een heftig gesprek met veel discussies over de blokopdracht. Ad wilde graag dat er werd afgestapt van de blokopdracht en er meer werd gekeken naar het belang van de organisatie. Later is hier samen met Sander een gesprek over geweest om er alsnog uit te komen en beide partijen blij te maken. Zodat er ook meteen begonnen kon worden met de opdrachten. De interesses van elk teamlid zijn besproken zodat iedereen een taak kreeg die hij/zij graag wilt. Joost en Kokulan hebben samen de opdracht voor gezondheid en gedrag op zich genomen met als stagebegeleider Bram Bembom. Ineke en ik hebben de opdracht operationeel sportmanagement bij Ad Reinstra gekozen.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

8 Ineke en ik hebben samen met Ad een gesprek gehad over de opdrachten voor dit blok. Er is een keuze gemaakt om te beginnen met het analyseren van de externe communicatie van Zwemschool Instituut voor Sportstudies. Hier zullen Ineke en ik de komende twee dagen mee bezig gaan.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

9 Vakantie - 0

10 Samen met Ad hebben we de ingeleverde analyse bekeken, hij was niet tevreden. Ineke en ik hebben niet begrepen wat hij wilde. Ook deze week moesten wij weer aan de analyse werken, maar nu veel en veel uitgebreider zodat er ook meer duidelijk werd over de zaken van nu en de kansen die er liggen voor Zwemschool Instituut voor Sportstudies.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

11 Samen met Ad alles weer doorgenomen, op een aantal aanpassingen na was hij tevreden. Nu kon er een begin worden gemaakt met de analyse voor het onderscheidenheid van Zwemschool Instituut voor Sportstudies.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

12 Na een gesprek met Ad over de opgestuurde analyse konden we verder met verbeteren van

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

Page 45: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

44

deze analyse en het maken van doelstelling op het gebied van communicatie. Er is besloten dat er eerst wordt gewerkt aan de communicatie en daarna er aandacht wordt besteed van het onderdeel onderscheidenheid. De analyses begonnen er steeds meer uit te zien naar de wensen van Ad, die aan het begin van het blok lange na niet bereikt waren.

13 De laatste dingen met Ad zijn overlegd in een gesprek. We hebben het gehad over de informatiebrief die hij had ontvangen over het komende blok. Er zal dan minder tijd zijn voor stage. Er is besproken wat de plannen waren voor na de toets week en overlegd over de mogelijkheid dat in het vervolg er meer van het beoordelingscriteria afgeweken kan worden. Ad zou hiermee een gesprek aangaan met de coördinator van het tweede jaar. Ineke en ik hebben donderdag gewerkt aan de verslaglegging voorin het stageverslag dat ingeleverd moet worden aan het einde van het blok.

- Onderzoeken (SGM 13) - Samenwerken (SGM 15)

16

14 Ebas week - 0

15 Tentamen week - 0

Individuele bijdrage aan de beroepsprestaties

Analyseren stond bij de blokopdracht die wij samen met Ad Reinstra hebben ontwikkeld centraal.

Het constant onderzoeken en analyseren van dingen bleef elke week terug komen. Dit om een zo

goed mogelijk beeld te krijgen van de situatie op dit moment en de kansen die daar bij horen.

Als eerste hebben Ineke en ik gesprekken gehad met Ad Reinstra deze gingen vooral over de invulling

van het blok en de manier waarop wij naar opdrachten moesten kijken. Ik vond dit erg interessant

omdat ik niet eerder op een andere manier naar opdrachten heb gekeken. Het onderzoeken en

onderbouwen van dingen stonden centraal. Dit blok heb ik veel gewerkt aan de SGM competentie

13, onderzoeken.

Aan het begin van het blok hadden zowel Ineke en ik al snel de neiging om conclusies te trekken, Ad

wees ons hierop er vertelde ons dat alles onderbouwd moet worden, ook al lijkt het antwoord voor

de hand liggend. In het begin moest ik erg aan deze werkwijze wennen omdat ik dit niet gewend was.

Achteraf ben ik blij dat Ad ons op deze dingen heeft gewezen.

Ineke en ik hadden verschillende rollen, ik was vooral verantwoordelijk voor het doen van onderzoek

en Ineke voor het stellen van de doelstellen en het kijken welke oplossing er het beste bij

Zwemschool Instituut voor Sportstudies past. Tijdens de gesprekken met Ad verschilde het met wie

het gesprek leidde. In het begin was dit Ad en aan het einde was of Ineke en ik het. De keren dat wij

het gesprek leidde kregen wij alle kansen om de dingen te vragen waar wij meer informatie over

wilde en werd alles duidelijk wat Ad van ons verwachtte voor de volgende keer.

Page 46: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

45

Een ander punt waar ik dit blok veel aan gewerkt heb ik de manier van schrijven. De eerste stukken

waar ik delen in had geschreven vond Ad matig, de manier van schrijven moest anders. Ad heeft ons

goed uitgelegd hoe we het beste een stuk op konden bouwen en vanuit daar een interessant en fijn

leesbaar stuk konden schrijven. In de toekomst wil ik dit verder verbeteren omdat ik vind dat de

schrijfwijze veel doet voor een stuk tekst. Al het onderzoek en de conclusies die gedaan zijn dit blok

moest beschreven worden in een grote analyse, hier heb ik veel gelet op wat ik van Ad heb geleerd

op het gebied van schrijven en formuleren.

Ik heb dit blok veel gedaan op het gebied van analyseren, ik ben zelf tevreden over mijn vooruitgang

op dit gebied. Ik heb veel initiatief genomen zodat Ad niet werd teleurgesteld tijdens onze

gesprekken. De samenwerking in het team was zoals voorheen fijn en goed.

Page 47: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

46

Nawoord

Dit blok zijn wij bezig geweest met het operationeel sportmanagement en gezondheid & gedrag. Aan

de hand van verschillende onderzoeken en uitgevoerde opdrachten hebben wij dit zo optimaal

mogelijk weten te doen. Met input vanuit de voorgaande hoorcolleges over de desbetreffende

onderwerpen is er een mooi product aangeleverd waar de opdrachtgevers baat bij hebben. Zij zullen

iets hebben aan het geleverde werk en er zal op voortgeborduurd worden.

Page 48: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

47

Bibliografie B. Baarda, E., Bakker, M., van der Hulst, T., Fischer, M., Julsing, R., van Vianen, e. M., & Goede, d.

(2014). Methoden en Technieken. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.

Bembom, B. (2015). Stage SGC 2015/2016 . Groningen .

Bembom, B. (sd). Businessplan. Groningen .

Berg, L. V. (2016, 3 10). Woordenboek. Opgehaald van Marketingportaal:

https://www.marketingportaal.nl/woordenboek/communicatie

Blinker en CGselecties . (2014 ). Nationaal e-mail Onderzoek .

Breedveld, K., Kamphuis, C., & Raaphorst Tiessen, A. (2008). Rapportage sport. Den Haag: Sociaal en

Cultureel Planbureau.

CBS, & Koophandel, K. v. (2013). Brancheontwikkeling. Van Spronsen & Partners horeca-advies.

Dingemanse, K. (2015, september 29). Soorten interviews. Opgehaald van Scribbr.nl Dé nakijkservice

voor jouw scriptie: https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/soorten-interviews/

EasySwim. (sd). Bedrijven. Opgehaald van EasySwim: http://www.easyswim.com/bedrijven#5

Emailstats. (2016, 3 10). gebruik statistieken . Opgehaald van emailstats :

http://www.emailstats.nl/email-gebruik-statistieken/

Fitness 2.0. (sd). Opgehaald van Netwerk in beweging:

http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/overzicht/21800

go2socialmedia. (2015, 10 14). Opgehaald van go2socialmedia: http://www.go2socialmedia.nl/wp-

content/uploads/Goede-website-basis-voor-succesvolle-content-marketing.pdf

Gratton, J. &. (2011). In J. &. Gratton, Onderzoeksmethoden voor sportstudies. USA en Canda:

Routledge.

Hannink, E. (sd). Tips voor meer fans en volgers op je facebookpagina. Opgehaald van Erno Hannink:

http://ernohannink.nl/25-tips-voor-meer-fans-en-volgers-op-je-facebook-pagina/

InfoNu. (2012, 12 31). Zwangerschap. Opgehaald van Mens en gezondheid Info Nu : http://mens-en-

gezondheid.infonu.nl/zwangerschap/108292-wat-is-de-beste-leeftijd-om-zwanger-te-

worden.html

InfoNu. (2016, Maart 5). Verschil in temperatuur van zwemwater en ideale temperatuur. Opgehaald

van Sport Info Nu: http://sport.infonu.nl/watersport/103356-verschil-in-temperatuur-van-

zwemwater-en-ideale-temperatuur.html

Jansen, M. (2014, oktober 7). Waarom je wél groepslessen zou moeten doen. Opgehaald van Fit

society: http://www.fitsociety.nl/cardio/waarom-je-wel-groepslessen-zou-moeten-doen/

Kawasaki, G. (sd). How to get more facebookfans. Opgehaald van Holykaw:

http://holykaw.alltop.com/how-to-get-more-facebook-fans

Kernerman Dictionaries. (2016). Benchmarkt. Opgehaald van Nederlandse woordenboek:

http://www.woorden.org/woord/benchmark

Page 49: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

48

Laursen, P. B., & Jenkins, D. G. (2002). The Scientific Basis for High-Intensity. Brisbane: Adis

International Limited. Opgehaald van Fitness Junk.

Marieke Gaus, M. B. (2014). Communicatiejaaronderzoek 2014. Logeion .

Mark, J. v. (2013). de belangrijkste trainingswetten. Opgehaald van fit.:

https://www.fit.nl/trainingstheorie/trainingswetten

Marketing termen . (sd). Begrip. Opgehaald van Marketing termen:

http://www.marketingtermen.nl/begrip/unique-selling-point

Marketingfacts . (2016, Maart 10). Channel . Opgehaald van Marketingfacts:

http://www.marketingfacts.nl/statistieken/channel/social_media_marketing

Nationaal Kompas Volksgezondheid. (2014, juni 13). Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van

lichamelijke (in)activiteit? Opgehaald van Nationaalkompas:

http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/lichamelijke-

activiteit/wat-zijn-de-mogelijke-gezondheidsgevolgen-van-lichamelijke-activiteit

Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen . (sd). Fit4thejob bij EY. Opgehaald van Nederlands

Instituut voor Sport & Bewegen : http://www.nisb.nl/doen/goede-voorbeelden/gezonde-

werkplek/bewegen-op-het-werk/fit4thejob-bij-ey.html

NISB. (sd). Maak werk van bewegen! Opgehaald van Netwerk in beweging:

http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/overzicht/21832

Ooijendijk, W., Hildebrandt, V., & Hopman-Rock, M. (2007). Bewegen in Nederland 2000-2005.

Hoofddorp/Leiden: TNO.

Ouwering, L. (2014). Zakelijk gebruik van Facebook, Twitter en LinkedIn . Scooperz .

Patrick. (2014, september 18). Fullbody or split. Opgehaald van Krachttraining:

http://krachttraining.net/index.php/met-een-full-body-training-win-je-evenveel-vetvrije-

massa-en-kracht-als-met-een-splitschema.html

Paul Neuteboom, H. W. (2014). Het Nationaal E-mail Onderzoek .

(2013). Rabobank Cijfers & Trends. Rabobank.

Straten, M. v., Tousain, S., Tjoelker, K., & Haring, J. (2015). Explorerend Onderzoek naar de Ervaren

Rol van Ouders Inzake Gezonde Voeding van Hun Kinderen in de Basisschoolleeftijd. Utrecht:

Universiteit Utrecht: Sociale Wetenschappen.

Sybe Bokma, E. D. (2015). Stageverslag B1 Zwemschool HIS. Groningen .

Van Akker, S. (2014, november 21). Onderwijs scoort te hoog op de verkeerde lijstjes. Opgehaald van

Van Akker Vindt: https://vanakkervindt.wordpress.com/overvanakker/

Verschoor, G. (2013). Het fitnesscentrum in beeld. Opgehaald van Spronsen:

http://www.spronsen.com/downloads/Brancheboekjes/Het%20Fitnesscentrum%20in%20Be

eld%202013.pdf

WellVit BV. (2015, december 21). Maak werk van bewegen! Opgehaald van Loketgezondleven.nl:

https://www.loketgezondleven.nl/interventies/i-database/1402447

Page 50: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

49

Wikipedia. (2015, Maart 22). Empirische cyclus. Opgehaald van Wikipedia:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Empirische_cyclus

Zwembad de Parrel. (2016, 3 10). Zwembad de Parrel. Opgehaald van Sport050:

http://www.sport050.nl/sportlocaties/zwembaden/zwembad-de-parrel

Zwembadbranche. (2016, Februari). Zwembadbranche, p. 52.

Zwemcentrum Zuidhorn. (2016, 3 22). Informatie aanvraaag zwemschool groningen . Opgehaald van

ZC Zuidhorn: http://zc-zuidhorn.nl/informatie-aanvraag-zwemschool-

groningen/?gclid=CMml5aOj1MsCFQmNGwodg2EGgA

Zwemschool Elbert. (2016, 3 10). Contact. Opgehaald van Zwemschoolelbert:

http://www.zwemschoolebert.nl/

Zwemschool Instituut voor Sportstudies. (sd). Brochure Zwemschool Instituut voor Sportstudies.

Groningen.

Page 51: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

50

Bijlage 1: Interne en externe analyse Zwemschool Instituut voor Sportstudies Alle informatie die in de interne en externe analyse naar voren komt is afkomstig uit het stageverslag

van Sybe Bokma, Eline Draaisma & Bram Ottens gemaakt op 15-04-2015 in opdracht van Zwemschool

Instituut voor Sportstudies (Sybe Bokma, 2015).

Het eerste hoofdstuk staat in het teken van een grondige analyse van Zwemschool Instituut voor

Sportstudies . Hierbij wordt gebruik gemaakt van studiemateriaal van de opleiding Sport Gezondheid

en Management van de Hanzehogeschool Groningen. De analyse bestaat uit een interne ]die gevolgd

door wordt de externe analyse. Daarna volgt een SWOT-analyse die de sterktes, zwaktes, kansen en

bedreigingen weergeeft.

Interne analyse Zwemschool Instituut voor Sportstudies

Het eerste deel van dit hoofdstuk geeft aan hoe de stageplek van binnenuit is opgebouwd. Hier

wordt gekeken naar het management, de structuur, de strategie en het personeel. Dit wordt dus

gedaan door een interne analyse, Robert Kok (Sportmarketing, 2010) heeft de volgende definitie

voor een interne analyse; ‘’Een van uit een probleemstelling geïnitieerd onderzoeksproces van de

eigen organisatie waarbij de sterkten en zwakten van de organisatie aan het licht komen. Deze

sterkten en zwakten zijn relatief en worden afgezet tegen de externe analyse’’. Om deze informatie

te achterhalen wordt er gebruik gemaakt van het 7S model (7S-model MCkinsey) zie hiervoor

afbeelding 1 en verschillende literatuur dat is behandeld op de opleiding Sport Gezondheid en

Management van de Hanzehogeschool Groningen.

Afbeelding 1.1: 7-S model MCkinsey

In het model hierboven staan verschillende termen die in de volgende paragrafen verder worden

toegelicht. Nadat elke factor is uitgewerkt, is het mogelijk om te bepalen waar de sterktes en zwaktes

van de interne organisatie liggen. Deze gegevens komen daarna ook terug in de SWOT-analyse. De

eerste drie paragrafen bevatten de “hardware“ van het model. Deze hardware houdt in dat dit de

factoren zijn waar direct invloed op uitgeoefend kan worden. Dit betreft de factoren strategie,

structuur en systemen. De andere factoren volgen daarna. Tijdens de beschrijvingen worden ook

andere modellen toegepast om de beschrijving zo uitgebreid mogelijk te maken.

Page 52: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

51

Strategie

Het eerste onderdeel van het 7S-model bevat de strategie van de zwemschool. Allereerst is

hieronder de missie (Stageverslag 2.1, 2014) van de Zwemschool Instituut voor Sportstudies

geformuleerd, daarna volgen de visie en doelstellingen. Op basis van deze gegevens is er gekeken

naar wat voor strategie Zwemschool Instituut voor Sportstudies gebruikt om het leerwerkbedrijf

optimaal te laten functioneren.

Missie: De beste zwemschool van Groningen zijn, op een kindvriendelijke manier. De missie geeft

duidelijk aan wat Zwemschool Instituut voor Sportstudies wil en hoe dat gedaan moet worden.

Na de missie volgt nu de visie. Kort omschreven geeft een visie een duidelijk beeld van de gewenste

toekomst om de organisatie uit te kunnen dagen tot optimaliseren (Kok, 2010). Hieronder volgt de

visie van Zwemschool Instituut voor Sportstudies .

Visie: De zwemschool moet een plek zijn waar iedereen optimaal kan leren. Zwemschool Instituut

voor Sportstudies wil graag dat er optimaal geleerd wordt. Zwemschool Instituut voor Sportstudies

heeft zichzelf neergezet als leer-werkbedrijf en hierbij ook een passende visie bedacht.

De missie en de visie zijn nu bekend, het is dan ook van belang om te weten hoe zij dit denken te

gaan verwezenlijken. Zwemschool Instituut voor Sportstudies heeft dan ook meerdere doelstellingen

die haar moeten helpen de missie en de visie na te streven. De doelstellingen zijn verkregen uit een

interview met de stagebegeleider Ad Reinstra.

Deze doelstellingen (Reinstra, 2014) kunnen nog weer onderverdeeld worden in lange en korte

termijn doelstellingen. Dit houdt in dat er een aantal doelstellingen bijvoorbeeld dit studiejaar

kunnen worden behaald, andere doelstellingen kunnen langer de tijd nodig hebben.

Zoals al in de tabel te zien is, zijn er meerdere doelstellingen die enige tijd vragen. Doordat dit wat

meer tijd vraagt, heeft vooral Ad ook veel verschillende taken waar hij zich mee bezig houdt. Deze

lange termijn doelstellingen sluiten daarnaast goed aan op de missie, omdat zij bijdragen om de

beste zwemschool van Groningen te worden. Daarnaast zijn er ook een aantal doelen die wellicht te

maken hebben met de visie, zoals bijvoorbeeld ontwikkelen van creatieve vormen spelen, dit vraagt

wat van de instructeurs en stagiairs op het gebied van creativiteit en dit is voor de kinderen dan een

(nieuwe) manier om iets te leren.

Structuur

Wat voor organisatiestructuur is er binnen dit leer-werkbedrijf van toepassing? Er zijn verschillende

mogelijkheden voor een organisatie om te kunnen werken. Daarom is het belangrijk om eerst te

kijken wat de definitie van een organisatiestructuur is.

Page 53: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

52

“De organisatiestructuur geeft bepaalde taken, rollen en verantwoordelijkheden weer waarbij de

autoriteitsrelaties worden weergegeven en de communicatiepatronen zichtbaar zijn.”

Definitie van organisatiestructuur (John Beech, 2012)

Nu de organisatiestructuur een wat duidelijkere betekenis heeft, kan de organisatiestructuur worden

uitgetekend. Op de volgende pagina vindt u een schematische weergave die binnen Zwemschool

Instituut voor Sportstudies van toepassing is. Daaronder volgt een toelichting met taken,

verantwoordelijkheden en eventuele communicatiepatronen. Bij de toelichting worden alleen de

partijen beschreven die daadwerkelijk belangrijk zijn voor de opdracht.

Afbeelding 1.2: Schematische weergave Zwemschool instituut voor Sportstudies.

Van boven naar beneden staat duidelijk aangegeven hoe de organisatiestructuur van Zwemschool

Instituut voor Sportstudies werkt. Dit is al duidelijk, maar er kan nog wat dieper op worden in

gegaan als er wordt gekeken naar waar Zwemschool Instituut voor Sportstudies zich op richt. Dit kan

door middel van kijken wat voor taakgroepering Zwemschool Instituut voor Sportstudies is. De

taakgroepering die naar het idee van de stagiairs het beste aan Zwemschool Instituut voor

Sportstudies kan worden gekoppeld is de functiegerichte taakgroepering. Dit is te zien doordat de

indeling van deze hiërarchie is ingedeeld op basis van de aanwezige functiegebieden. Als er dan nog

verder wordt gekeken, kan er ook gesteld worden dat de huidige organisatiestructuur een

bureaucratische organisatiestructuur is.

Er is duidelijk aan wie er verantwoording afgelegd moet worden. Een dergelijke soort

organisatiestructuur zou in dit geval een lijnorganisatie zijn, omdat de hiërarchie uitsluitend loopt via

een verticale weg. Dit houdt in dat bijna iedereen taken van bovenaf krijgt en deze dient uit te

voeren.

Als er daarna wordt gekeken naar wat voor functies er zijn binnen deze organisatiestructuur dan lijkt

het vrij logisch om voor een dergelijke organisatiestructuur te kiezen. Uit de vergaderingen met Ad is

naar voren gekomen dat hij het zelf liever anders zou zien. Hij gaf aan dat hij behoorlijk vast staat en

graag in een wat flexibelere organisatie zou willen werken. Ad heeft veel taken en

Page 54: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

53

verantwoordelijkheden, zoals zo dadelijk ook te zien is, wat er voor zorgt dat hij altijd druk bezig is.

Naar zijn idee zou een flexibelere organisatie beter werken.

De manager

Eerst wordt er gekeken naar de manager, zijn verschillende taken en verantwoordelijkheden staan

hieronder beschreven. De manager staat hoog in het organogram en moet dus veel taken delegeren.

Daarbij komt dat hij ook andere taken heeft die hij moet doen in het belang van Zwemschool

Instituut voor Sportstudies . Ad zijn communicatiepatroon is vanuit het organogram dus vooral van

boven naar beneden. Ook bij het externe communicatiepatroon staat Ad centraal en heeft hij veel

contact met andere organisaties.

Tabel 1.1: Taken en verantwoordelijkheden manager (Ad Reinstra, 2014)

Deze taken en verantwoordelijkheden zijn een opsomming van de taken maar hoe uiten deze zich in

de praktijk? De manager is vaak te vinden in het Willem-Alexander Sportcomplex en dan bij de

lerarenafdeling. Hier heeft hij de meeste tijd en ruimte voor het uitvoeren eerder genoemde taken

en heeft afspraken met collega’s, externe partijen, coördinatoren, instructeurs en. In de

lerarenkamer voert hij veelal de formele gesprekken, daarnaast is hij ook actief in het zwembad,

want hier verzorgt hij de cursus voor de aanstaande instructeurs.

De coördinatoren

De coördinatoren zijn de leidinggevende personen op een dag dat er zwemles wordt gegeven. Zij zijn

al afgestudeerd of zitten in het 4e studiejaar. Dit zijn de personen met meer ervaring op het gebied

van zwemonderwijs. Tijdens de zwemlessen is de dag coördinator het aanspreekpunt voor ouders

indien er vragen zijn. Tevens bewaken zij het leerproces van de instructeurs, stagiairs en de kinderen.

De instructeurs worden aangestuurd door de dag coördinatoren. De coördinatoren zijn

verantwoordelijk voor de operationele indeling van de Zwemschool. (bijv.: hoeveel kinderen in een

les, welke kinderen in welke les etc.) Alle coördinatoren zijn eerst zweminstructeur en kunnen

vervolgens in hun functioneringsgesprek aangeven of zij belangstelling hebben voor de functie

coördinator. Coördinatoren hebben wel invloed op het beleid, zij voeren samen met de manager (Ad)

het beleid uit.

Tabel 1.2: Taken en verantwoordelijkheden coördinatoren

Page 55: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

54

De coördinator is de voor aanvang van de zwemtijden al aanwezig om bijvoorbeeld de computer op

te starten en ouders met hun kinderen en de instructeurs te verwelkomen. Vanuit het kamertje wat

zich bij het zwembad bevindt heeft de coördinator een goed overzicht over het zwembad. Als zij zich

even niet in het zwembad aanwezig hoeft te zijn, verwerkt zij gegevens in de computer.

De instructeurs

Een voorwaarde om les te mogen geven binnen de zwemschool is dat een instructeur in het bezit

moet zijn van een geldig diploma “lesgever zwem ABC”. Elke instructeur is daarmee ook bevoegd.

Tevens volgen de instructeurs enkele keren per jaar een bijscholing om zichzelf ook te blijven

ontwikkelen. In de personeelsplanning staan zaken als hoeveel instructeurs er aanwezig zijn op

bepaalde dagen, hoeveel uren een instructeur werkt etc. Na een werkdag hebben de instructeurs

nog een evaluatiemoment met de coördinator om te kijken hoe de lessen zijn gegaan.

Tabel 1.3: Taken en verantwoordelijkheden instructeurs

De instructeurs begeleiden een aantal kinderen tijdens het zwemmen. Daarnaast helpen zij de

kinderen zoveel mogelijk om de zwemprestaties te verhogen en de kinderen klaar te stomen voor

het afzwemmen. Door de kleine groepjes waarin wordt gewerkt, is er veel aandacht voor de kinderen

en wordt er ook een veilige sfeer gecreëerd. Deze sfeer wordt door de instructeurs opgebouwd door

een vertrouwensband op te bouwen met de kinderen.

De stagiairs

Elke jaar wordt er weer een nieuwe cursus aangeboden voor nieuwe studenten om zich te laten

scholen tot "lesgever zwem ABC". De cursus wordt gegeven volgens de criteria van de NPZ-NRZ en

duurt een volledig jaar. In dit jaar lopen de stagiairs, verdeelt over de dagen, mee en nemen

gedurende het jaar een steeds prominentere rol aan als lesgever. De stagiairs zijn gelijktijdig met de

instructeurs actief op de werkvloer en worden begeleid.

In het organogram was ook een zijtak te zien met daarin het OBP, financieel, en facilitaire facetten

van de Hanzehogeschool. Deze afdeling voert vooral administratieve werkzaamheden uit. Ad zorgt

voor een bepaalde input en zij maken dit in orde, Ad draagt hier dus ook verantwoordelijkheid voor.

Zoals al duidelijk werd, is Ad met veel taken tegelijk bezig en is hij constant in de weer om alles maar

zo goed mogelijk te managen.

De functies binnen Zwemschool Instituut voor Sportstudies staan in direct contact met elkaar. Er is

een duidelijke rolverdeling aanwezig. Iedereen weet aan wie hij/zij verantwoording moet afleggen.

Anders gezegd is sprake van een top-down systeem. Daarnaast heeft elk persoon zijn eigen taken en

verantwoordelijkheden, zie hiervoor de taken en verantwoordelijkheden per groep. Er is een

duidelijke planning aanwezig waar een ieder zich aan moet houden. Doordat de organisatiestructuur

vrij eenvoudig is opgedeeld worden de verschillende werkzaamheden goed op elkaar afgestemd.

Daarbij geeft de organisatiestructuur ook duidelijk aan welke plek een functie heeft in de organisatie.

Er kan precies uit worden afgelezen wie verantwoording aan wie aflegt (eenheid van bevel). Doordat

de structuur zo vast staat is hij niet flexibel te noemen. Doordat dit zo vast staat kan het bestuur, wat

eigenlijk alleen Ad is, moeilijk bepaalde beslissingen nemen omdat het vaak tijd kost om een

beslissing door te voeren.

Page 56: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

55

Systemen

In deze paragraaf wordt er gekeken naar wat voor output de Zwemschool nu eigenlijk levert. Dit

wordt gedaan met behulp van een model. De zwemschool biedt voornamelijk zwemlessen aan en

zorgt er voor dat de kinderen een zwemdiploma halen. Omdat de Zwemschool een leer-werkbedrijf

is de output niet alleen het behalen van zwemdiploma’s voor kinderen, maar ook het bieden van een

cursus om zweminstructeurs op te leiden. Om te bepalen hoe deze output tot stand komt, wordt er

gebruik gemaakt van de waardeketen van Porter.

Afbeelding 1.3: Waardeketen van Porter (Management & organisatie, 2015)

Porter gaat ervan uit dat bij het behalen van een concurrentievoordeel het niet gaat om de output

van een organisatie, maar om de toegevoegde waarde van de organisatie (Kok, 2010). Bij deze

toegevoegde waarde kan er gedacht worden aan een betere marktpositie dan de concurrent, door

middel van een betere productkwaliteit te bieden of productprocessen goed te laten verlopen. Nu is

de vraag hoe dat bij Zwemschool Instituut voor Sportstudies gebeurd en hoe verloopt dit proces

dan?

Het model maakt onderscheidt tussen twee soorten processen; primaire processen en

ondersteunende processen. Bij deze primaire processen kan er een link worden gelegd naar alle

processen die een directe bijdrage leveren aan het (eind)product of dienst. De ondersteunende

processen helpen mee om de primaire processen uit te voeren.

Bij Zwemschool Instituut voor Sportstudies is het van belang dat er voldoende leden en voldoende

instructeurs zijn. Deze twee vallen in feite allebei in de primaire processen, want de één kan niet

zonder aan het werk. Dus wat de inkomende logistiek betreft gaat het hier om de kinderen,

instructeurs en de stagiairs. Vervolgens wordt er een dienst geleverd en tijdens het proces leren de

kinderen om te zwemmen. De uitgaande logistiek betreft de kinderen die hun zwemdiploma hebben

gehaald en nu verantwoord kunnen zwemmen. De zwemschool is een non-profit organisatie, zij

heeft niet als doelstelling om winst te behalen. Zwemschool Instituut voor Sportstudies verkoopt

zich doormiddel van mond tot mond reclame (Reinstra, 2014), zij maakt dan ook weinig tot geen

gebruik van marketing en/of verkoop. De zwemschool biedt daarnaast wel service, ouders kunnen

altijd terecht met vragen of problemen die zo goed mogelijk worden beantwoord of worden

opgelost. Om deze processen goed te laten verlopen, zijn de ondersteunende processen ook

belangrijk. Als er wordt gekeken naar het onderdeel facility management wordt er bedoeld hoe de

manager met het personeel omgaat. Het volgende onderdeel is technologieontwikkeling, denk

Page 57: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

56

hierbij aan media of bepaalde ontwikkelingen op technologisch gebied voor de Zwemschool van

toepassing zijn. Zwemschool Instituut voor Sportstudies heeft een heel eenvoudige website van de

Hanze, waar de informatie op staat die nodig is. De website is wel up-to-date, maar biedt verder

weinig nieuws. Daarnaast maakt Zwemschool Instituut voor Sportstudies ook gebruik van een

leerlingvolgsysteem (LVS). Dit systeem geeft de vooruitgang van de kinderen weer. Ouders kunnen

hierop inloggen om resultaten te zien en de instructeurs kunnen resultaten in dit systeem verwerken.

Verder wordt er op het gebied van technologie en sociale media niets gedaan. Deze punten kunnen

onder de doelstelling creatieve vormgeving vallen. Tot op heden wordt hier nog niet veel aan

gedaan, Ad heeft aangegeven dat hierin ontwikkelingen plaatsvinden.

Gedeelde waarden

Deze factor staat centraal in het 7S-model, dit houdt in dat de shared values, oftewel de gedeelde

waarden, als belangrijk worden beschouwd. Bijvoorbeeld: Is iedereen op de hoogte van

doelstelling(en) de missie en de visie van de zwemschool? Uit gesprekken met de coördinatoren,

instructeurs en stagiairs is gebleken dat bijna iedereen op de hoogte is van de algemene

doelstellingen. Naar mate de doelen specifieker worden, wordt de groep die ze kent ook kleiner.

Deze doelstellingen worden bepaald door de manager en hij wordt hierbij ondersteund door de

coördinatoren. De manager stuurt iedereen aan om de doelstellingen te behalen. De verwachtingen

en doelen die zijn gesteld, worden ook door iedereen nagestreefd.

Stijl

De meeste mensen onder Ad zijn nog in opleiding, iedereen probeert een eigen stijl aan te nemen en

dit wordt ook gestimuleerd. Iedereen heeft zijn eigen stijl zolang de kern van de planning maar

aangehouden wordt. Binnen Zwemschool Instituut voor Sportstudies bepaalt Ad grotendeels de

koers van de Zwemschool, er zijn verder geen vrijwilligers bij betrokken. De Zwemschool bestaat dus

voornamelijk uit werknemers en stagiairs, de werkzaamheden die zij uitvoeren lijken veel op elkaar.

Zoals net al bij het kopje shared values is vermeld, hanteert iedereen een eigen stijl.

Personeel

Ad werkt al geruime tijd in de zwembadbranche en hij beschikt dus over voldoende ervaring en

deskundigheid. Dit is terug te zien in het feit dat de zwemschool nog steeds druk bezocht wordt, er

zelfs een wachtlijst is en dat de zwemschool groeit. Ad geeft zelf cursussen aan aanstaande

zweminstructeurs. De coördinatoren hebben zelf ook een cursus gevolgd en zijn dus goed geschoold.

Het niveau van de coördinatoren wordt elk half jaar verbeterd door het organiseren van een

bijscholingsavond. Ad weet ook wat er op de werkvloer speelt, omdat hij hier nog zelf actief is maar

ook met regelmaat gesprekken voert met coördinatoren, instructeurs en stagiairs.

Vaardigheden

Bij de Zwemschool zijn, zoals er in het organogram al naar voren kwam, verschillende functies

aanwezig. Om het daadwerkelijk bij Zwemschool Instituut voor Sportstudies te houden wordt er in

deze paragraaf dan ook gekeken naar de competenties die bij dit leerwerkbedrijf nodig zijn. Hierbij

wordt gekeken naar de competenties van de Zwemschool Instituut voor Sportstudies , de manager,

coördinatoren en de instructeurs. Om het bestaansrecht te kunnen houden heeft Zwemschool

Instituut voor Sportstudies als bedrijf ook competenties nodig; competenties waar zij in uitblinkt en

om zich te kunnen profileren ten opzicht van de concurrerende zwemscholen. Kenmerken van

Zwemschool Instituut voor Sportstudies zijn dat zij een leerwerkbedrijf zijn waar iedereen optimaal

kan leren en doordat er veel mensen werkzaam zijn in het bedrijf kan er veel aandacht per kind

Page 58: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

57

worden gegeven. Daarbij komt dat Zwemschool Instituut voor Sportstudies de ouders goed kan

informeren over de voortgang van de kinderen doormiddel van het leerlingvolgsysteem. Daarbij

komt dat Zwemschool Instituut voor Sportstudies een manager heeft die tracht innovatief te zijn,

door zich te verdiepen in ontwikkelingen binnen het zwemmen. Het is van belang dat hij niet alles

alleen doet maar ook taken goed kan delegeren. Zwemschool Instituut voor Sportstudies is een

leerwerkbedrijf wat gericht is optimaal leren, dit is een dienst wat zij aanbiedt naast het zwemmen

wat de dienst is waar zij voor staat. De manager moet dus wel degelijk productgericht zijn om

Zwemschool Instituut voor Sportstudies draaiende te houden. Daarbij is het van belang dat hij kan

anticiperen op situaties en hier op verantwoorde manier mee kan omgaan. Als manager zal je toch

moeten verdiepen in de bedrijfstak, dit is nodig zodat je de mensen kan aansturen in het vakgebied.

Page 59: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

58

Sterktes en zwaktes Zwemschool Instituut voor Sportstudies

De interne analyse is nu eerst afgerond door het 7S-model in te vullen. Tijdens de analyse zijn er een

aantal punten naar voren gekomen die goed zijn en waar Zwemschool Instituut voor Sportstudies in

uitblinkt, deze punten zijn terug te vinden bij het deel ‘’sterke punten’’. Daarnaast zijn er ook een

aantal punten naar voren gekomen die nog niet goed (genoeg) zijn. Deze punten worden ook

gekenmerkt als ‘’zwakke punten’’. Hieronder is een overzicht te vinden van deze sterke en zwakke

punten. Na de externe analyse zijn er ook kansen en bedreigingen voor Zwemschool Instituut voor

Sportstudies . Deze punten worden dan in een confrontatiematrix geplaatst. Hieruit is dan af te lezen

welke zaken prioriteiten hebben en wat er eventueel aangepast moet worden.

Sterke punten

1. Management van Zwemschool Instituut voor Sportstudies

Het management zorgt ervoor dat Zwemschool Instituut voor Sportstudies in goede

banen wordt geleid. De manager is hier verantwoordelijk voor.

2. Systeem van Zwemschool Instituut voor Sportstudies

Het management zorgt ervoor dat Zwemschool Instituut voor Sportstudies in goede

banen wordt geleid. De manager is hier verantwoordelijk voor.

Zwakke punten

1. Missie van Zwemschool Instituut voor Sportstudies

Als er wordt gekeken naar wat Robert Kok (Kok, 2010) stelt aan een missie ontbreekt bij

deze missie de sociale en maatschappelijke positie van Zwemschool Instituut voor

Sportstudies .

2. Visie van Zwemschool Instituut voor Sportstudies

De visie geeft aan wat Zwemschool Instituut voor Sportstudies wil maar biedt verder

geen uitdaging

3. Organisatiestructuur van Zwemschool Instituut voor Sportstudies

Er moet altijd verantwoording naar boven worden afgelegd, dit is voor de stagiairs en

instructeurs misschien van toepassing maar dit zorgt ervoor dat coördinatoren en de

manager gebonden zijn. Zij kunnen nu niets doen zonder constant hun acties te

verantwoorden, in zekere zin beperkt dit de ontwikkeling van Zwemschool Instituut voor

Sportstudies .

Externe analyse Zwemschool Instituut voor Sportstudies

De externe analyse zal bestaan uit twee delen. Het eerste deel is een DESTEP analyse. Door het doen

van een DESTEP- analyse zal de omgeving van de Zwemschool op macro-niveau worden onderzocht.

In de analyse worden op verschillende niveaus de trends en ontwikkelingen beschreven. De

verschillende niveau’s zijn: Demografisch, Economisch, Sociaal-cultureel, Technologisch, ecologisch

en politiek juridisch (Kok, 2010). Het tweede deel is het vijfkrachten model (Porter, 1998). Met het

vijfkrachten model wordt de krachtsverhouding tussen verschillende partijen binnen de meso

omgeving in kaart gebracht. Dit model bepaalt de aantrekkelijkheid van een bepaalde markt. Hierin

Page 60: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

59

wordt de onderhandelingsmacht van leveranciers, de distributie en de afnemers ingeschat. De

concurrenten worden onderverdeeld in bestaande directe concurrenten, concurrerende substituut

producten en mogelijk nieuwe concurrenten die tot de markt kunnen toetreden. Dit alles ten

opzichte van de eigen organisatie.

DESTEP analyse

Demografische ontwikkelingen

De Zwemschool van het Instituut voor Sportstudies is gelegen in de stad Groningen. Bij de

Zwemschool zwemmen kinderen die niet alleen uit de stad komen, maar ook uit andere dorpen

gelegen in de gemeente Groningen. Hieronder zijn de demografische kenmerken van deze gemeente

te lezen. De kenmerken zullen verschillen van man/vrouw verdeling tot hoeveel mensen er van elke

leeftijdsgroep leven. Daarnaast zal ook de groei of krimp van de populatie in de stad worden

onderzocht. Dit onderzoek zal uitwijzen of de gemeente te maken heeft met bijvoorbeeld vergrijzing.

De gemeenste Groningen heeft een inwonersaantal van ongeveer 193.000. Van deze 193.000 is

50,5% vrouw. Dit betekent dat er net iets meer vrouwen dan mannen wonen in de gemeente.

Hieronder is een tabel weergeven met een verdeling van deze inwoners in leeftijdsklasse (CBS, 2015).

Tabel 1.4: Verdeling van inwoners

In de verdeling van de inwoners is duidelijk te zien dat de meeste inwoners van de gemeente tussen

de 20 en 29 zijn. Ook zijn de 0 tot 19 goed vertegenwoordigd in de gemeente. Dit is goed voor de

Zwemschool omdat deze leeftijdsklasse zwemles neemt.

In de provincie Groningen is het inwonersaantal vanaf 1990 met 5% gegroeid (Simon, 2013). De

verwachting is dat het aantal inwoners de komende jaren daalt. Ten opzichte van 2014 zullen er

ongeveer 19.000 mensen minder gaan wonen in 2040, dit is afname meer dan 3%. Wanneer de

gemeente Groningen afzonderlijk wordt bekeken zien we een groei tot en met 2040. De sterkste

bevolkingsafname zal plaats vinden in Delfzijl, Vlagtwedde en Loppersum. In de stad Groningen zal

het bevolkingsaantal tot met 2040 met meer dan 11% groeien. Dit is gunstig voor de Zwemschool,

omdat deze gelegen is in de stad. Wat ook gunstig is, is dat Groningen naast Utrecht het minste te

maken heeft met vergrijzing. Ruim een derde van de gemeente is ouder dan vijftig (nu.nl, 2015). Wel

is vergrijzing een landelijk probleem en zal het aantal vijftigplussers de komende jaren sterk stijgen.

Het nadeel is van deze ontwikkeling is dat er steeds minder mensen komen te wonen die kinderen

krijgen. Het aantal potentiële leden voor de Zwemschool daalt hierdoor.

Economische ontwikkelingen

De economische ontwikkelingen hebben alles te maken met ontwikkelingen op het gebeid van

economische groei en gemiddelde salaris in de gemeente Groningen. Dit is belangrijk voor de

Page 61: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

60

Zwemschool. Wanneer de gemiddelde inwoner van de gemeente minder te besteden heeft zullen zij

gaan zoeken naar goedkope zwemlessen.

De gemeente Groningen is de enige gemeente in Nederland met economische groei in 2013 (z24.nl,

2014). Deze groei is te danken aan de aardgaswinning. Bij alle provincies kampte in 2013 met

economische teruggang zoals op de tabel op de volgende pagina te vinden is.

Tabel 1.5: Groei economie per provincie

Het gemiddeld besteedbaar inkomen is doorgaans hoger in vertrekkende huishoudens dan in

vestigende huishoudens. De gemeente Groningen is hier een uitzondering in (Simon,

sociaalplanbureau Groningen, 2013). Het lijkt er op dat de migratie geen negatief effect heeft op de

sociaaleconomische positie van de gemeente Groningen. Rondom de stad Groningen zien we dat

huishoudens zich vestigen met een gemiddeld hoger besteedbaar inkomen. Wat wel opvalt is het

gemiddelde inkomen van de stad Groningen. Dit inkomen is zeer laag in vergelijking tot andere

plekken in de gemeente. Hoogst waarschijnlijk komt dit door studenten die zich in de stad vestigen.

Sociaal culturele ontwikkelingen

Ontwikkelingen op sociaal cultureel gebied die van belang zijn voor Zwemschool Instituut voor

Sportstudies zijn ontwikkelingen in verdeling van huishoudens. Met deze verdeling wordt bedoeld

hoeveel mensen er in één huis wonen. Hoe meer mensen er in één huis wonen hoe meer kinderen er

wonen. Hoe meer kinderen er wonen hoe meer potentiële klanten voor Zwemschool Instituut voor

Sportstudies . Naar verhouding wonen er veel alleenstaanden in de gemeente Groningen. Deze

verdelingen valt grotendeels te verklaren uit het aantal studenten in de stad Groningen. Op de

volgende pagina is in de tabel af te lezen hoe de rest van de verdeling is.

Tabel 1.6: Verdeling van huishoudens

In de tabel is goed af te lezen dat er maar 18.1% van alle huishoudens kinderen hebben. Dit is niet

veel wanneer je het bijvoorbeeld vergelijkt met Delfzijl of Haren. Van deze 18.1% zijn 22.% alleen

Page 62: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

61

staande ouders. De afgelopen tien jaar is het aantal eenpersoonshuishoudens gestegen van ongeveer

100.000 in 2000 naar 124.770 in 2013 (Simon, 2013) .

Technologische ontwikkelingen

Steeds meer mensen gebruiken social media of het internet om te communiceren. Zoals in de tabel

hieronder wordt weergegeven stijgt het aantal gebruikers nog altijd. De Zwemschool zelf doet niets

met het social media voor promotie of informatie kwijt te verspreiden.

Tabel 1.7: internetgebruik (Bighelaar, 2013)

Ecologische ontwikkelingen

De ontwikkeling op ecologisch gebied binnen sportaccommodaties is dat zij steeds duurzamer te

werk willen gaan (kiessport.nu, 2015). In totaal kan er in Nederland een bedrag van 450 miljoen aan

energie kosten bespaard worden. De sportaccommodaties verduurzamen kan flink wat geld

besparen. De trend hierbij is dan ook gebruik maken van zonnepanelen. Het gebruik van

zonnepanelen zorgt voor groene energie en is daarom ook goed voor het milieu. Naast groene

energie kan een duurzame sportaccommodaties ook subsidies ontvangen. Hier meer over in de

paragraaf politiek juridisch.

Politiek juridische ontwikkelingen

De gemeente Groningen wil graag dat ieder kind zijn zwemdiploma behaald (vergoeding voor

zwemles, 2014). Wanneer je niet genoeg geld hebt, kun je gebruik maken van Stichting Leergeld.

Door deze regeling kan ieder kind binnen de gemeente Groningen leren zwemmen.

De provincie Groningen gaat financieel een bijdrage geven aan het energiezuinig maken van

sportaccommodaties (provincie Groningen, 2015). Het Huis van de Sport Groningen ontvangt

ongeveer 12.000 euro subsidie hiervoor. Daarnaast gaat er een bijdrage van meer dan 13.000 euro

naar een project gericht op zwembaden. Het project richt zich op zes zwembaden in NoordGroningen

waarbij er per zwembad onderzocht wordt op welke manier energie gespaard kan worden. Dit kan

bijvoorbeeld zijn via de aansluiting bij een warmte producerend bedrijf in de omgeving.

Page 63: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

62

Vijfkrachten model van Porter

Leveranciers

Er is één belangrijke leverancier van de zwemschool. Dit is Het Instituut voor Sportstudies (Instituut

voor Sportstudies ). Het instituut levert stagiairs aan de zwemschool. Deze stagiairs worden opgeleid

tot zweminstructeur. Meestal zijn dit leerlingen van de ALO en soms van de opleiding SGM. Door

deze levering van stagiairs kan de de zwemschool blijven bestaan. Dit komt omdat, zoals eerder is

vermeld, de zwemschool een leer/werkbedrijf is. De laatste jaren is de levering van stagiairs positief.

Dit betekent dat er genoeg stagiairs zijn en er is geen reden om te denken dat dit af zal nemen. Dit

komt omdat de relatie met de leverancier goed is en dat het zwembad van de zwemschool zich in het

instituut bevindt. Hierdoor is de drempel om de opleiding tot zweminstructeur te doen relatief laag.

Naast dat de drempel laag is om de opleiding te gaan doen, is de communicatie ook gemakkelijk. De

manager van de zwemschool werkt binnen het instituut hierdoor is de drempel om te communiceren

ook laag.

Concurrentie

Omdat de Zwemschool het enige leer-werkbedrijf is in Groningen hebben ze geen last van

concurrenten die betrekking hebben op het leveren van stagiairs. Wel zijn er concurrenten die

betrekking hebben op het leveren van afnemers. Omdat er veel zwemscholen zijn in Groningen

wordt gekeken naar de drie grootste zwemscholen van Groningen. Dit zijn: Zwemschool

Helperzwembad, Zwemschool de Parrel en Zwemschool Kardinge. Er is voor deze zwemscholen

gekozen omdat deze zwemscholen op die site van de gemeente Groningen te vinden zijn wanneer

men zoekt op “zwemles Groningen”. Deze drie zwemscholen zijn met elkaar verbonden via de

gemeente. Wanneer ergens diploma zwemmen is gaat de zwemles door in een ander zwembad. De

volgende voordelen hanteren deze zwemscholen:

Zwemles aansluitend aan schooltijd en op zaterdag, gediplomeerde zwemonderwijzer, geen

inschrijfkosten, gratis recreatief zwemmen tijdens de gehele les periode onder begeleiding van een

betalende volwassene, diploma zwemmen in eigen zwembad, altijd kijken vanaf de tribune,

coördinator aanwezig voor info, aantrekkelijk beloningssysteem, geen agressief chloor, maar

zoutelectrolyse, keuze uit 3 zwembaden, keuze uit 6 dagen per week.

Publieksgroepen

Er zijn twee publieke groepen waar de Zwemschool mee te maken heeft. De eerste is de Gemeente

Groningen. De Gemeente investeert in factoren die van invloed zijn op gezondheid en wil

voorwaarden scheppen die uitnodigen tot gezond gedrag. Er wordt extra aandacht besteed aan de

jeugd, de Gemeente wil kinderen en jongeren stimuleren om gezonde keuzes te maken voor een

gezonde leefstijl. Er wordt geprobeerd om spelen, sport en bewegen zoveel mogelijk te bevorderen.

Er is extra aandacht voor wijken met een gezondheidsachterstand. Daarnaast biedt de Gemeente

financiële ondersteuning aan gezinnen die zwemlessen niet kunnen betalen (Groningen, 2014)

Als tweede heeft de Zwemschool te maken met de NPZ/NRZ. De NPZ/NRZ is verantwoordelijk voor

het uitgeven en het controleren van de kwaliteit van zwemdiploma’s. Ook wordt door de NPZ/NRZ

vastgesteld wat er voor elk diploma inhoudelijk moet gebeuren. Daarnaast is door hen het Zwem

ABC opgesteld. Dit is een diploma voor de instructeurs die hun cursus goed hebben afgerond. Dit

Zwem ABC zorgt ervoor dat instructeurs kwalitatief goed zwemles kunnen aanbieden (npz-nrz, 2015).

Page 64: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

63

Kansen en bedreigingen Zwemschool Instituut voor Sportstudies

Uit het externe onderzoek zijn een aantal kansen en bedreigingen gekomen. Deze kansen en

bedreigingen worden in dit hoofdstuk beschreven.

Kansen

1. Veel inwoners in Groningen van de leeftijd 0-19

Dit is een kans voor de Zwemschool, want de doelgroep die zwemles krijgt in de zwemschool valt onder deze leeftijdsklasse. Echter is er bekend dat veel mensen van deze leeftijdscategorie studenten zijn. Maar toch houdt het ook in dat er veel kinderen overblijven die wel op zwemles moeten binnen deze leeftijdscategorie.

2. Economische groei Groningen

Groningen is de enige gemeente in Nederland die in 2013 een economische groei had. Dit is te danken aan de aardgas winning. Een economische groei houdt in dat de gemeente minder moet bezuinigingen dan andere gemeenten waardoor dit positief uitpakt voor bedrijven.

3. Hoog besteedbaar inkomen

Het lijkt erop dat de migratie geen negatief effect heeft op de sociaaleconomische positie van de gemeente Groningen. Rondom de stad Groningen zien we dat huishoudens zich vestigen met een gemiddeld hoger besteedbaar inkomen. Dit is Gunstig voor de Zwemschool omdat zij veel klanten hebben die zich vestigen buiten Groningen.

4. Technologie

Zoals in de in het externe onderzoek hierboven wordt weergegeven stijgt het aantal gebruikers nog altijd. De Zwemschool zelf doet niets met het social media voor promotie of informatie kwijt te verspreiden. Hier liggen daarom dus kansen voor de Zwemschool.

Bedreigingen

1. Krimp gemeente Groningen

De verwachting is dat het aantal inwoners de komende jaren daalt. Ten opzichte van 2014 zullen er ongeveer 19.000 mensen minder gaan wonen in 2040, dit is een afname van meer dan 3%. Wanneer er minder mensen komen wonen, wordt de markt voor potentiële klanten ook kleiner.

2. Afhankelijkheid leveranciers

Het Instituut voor Sportstudies levert stagiairs aan voor de zwemschool. Deze stagiairs worden opgeleid tot zweminstructeur. De zwemschool in afhankelijk van het aanleveren van stagiairs omdat de zwemschool een leer-werkbedrijf is. Wanneer er niet voldoende stagiairs aangeleverd worden kan dit een bedreiging worden voor de zwemschool.

3. Concurrentie

De grote concurrenten van de zwemschool zijn flexibeler in lestijden en promoten hun zwemschool ook via het social media. Daarnaast kunnen de klanten ook een locatie kiezen waar de les willen hebben. Dit is een bedreiging voor de zwemschool omdat de concurrenten aantrekkelijkere aanbiedingen hebben.

4. Afnemers snappen niet wat een leerwerkbedrijf inhoudt

Page 65: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

64

Omdat de zwemschool een leer/werkbedrijf is zijn de lessen natuurlijk niet altijd even goed omdat ze van fouten moeten leren. Dit zou een aandachtspunt kunnen worden wanneer ouders dit niet snappen. Ouders willen vaak de beste zorg voor hun kind en als zij het idee krijgen dat dit niet gebeurd kan dit een bedreiging worden voor de Zwemschool.

SWOT Analyse

In de SWOT-analyse worden de verkregen sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen uit de externe

en interne analyse tegen over elkaar gezet. Dit wordt gedaan door middel van een

confrontatiematrix. Uit de confrontatiematrix kan afgelezen worden welke sterktes, zwaktes, kansen

en bedreigingen heel goed of juist helemaal niet goed aan elkaar gekoppeld kunnen worden.

Afbeelding 1.4: Confrontatiematrix Zwembad Instituut voor Sportstudies

Page 66: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

65

Bijlage 2: Looproutes Zwemschool Instituut voor Sportstudies

Hieronder zijn de hardlooproutes uitgestippeld voor Zwemschool Instituut voor Sportstudies. De

routes zijn 3, 5 en 7 km lang.

3 KM:

5 KM:

Page 67: Kokulan Selvakumar, Ineke Visser, Simone Toneman en Joost ......(Bembom, Stage SGC 2015/2016 , 2015), zowel op korte als lange termijn. Sommige doelen zullen dit studiejaar gehaald

66

7 KM: