Raquel Andueza & La Galanía...2016/10/02  · Yo soy la locura – parels uit de Spaanse 17de eeuw...

20
ZONDAG 02/10/16 15.00 Concert Raquel Andueza & La Galanía Raquel Andueza, sopraan | Alessandro Tampieri, viool | Manuel Vilas, harp | Pierre Pitzl, gitaar | Jesús Fernández Baena, teorbe | David Mayoral, percussie

Transcript of Raquel Andueza & La Galanía...2016/10/02  · Yo soy la locura – parels uit de Spaanse 17de eeuw...

ZONDAG02/10/16

15.00Concert

Raquel Andueza & La Galanía

Raquel Andueza, sopraan | Alessandro Tampieri, viool | Manuel Vilas, harp | Pierre Pitzl, gitaar | Jesús Fernández Baena, teorbe | David Mayoral, percussie

Henry du Bailly (?-1637) Yo soy la locura

Anoniem (17de eeuw) La ausençia Tres niñas me dan enojos

Anoniem / reconstructie: Álvaro Torrente (°1963) Seguidillas de la venta

Santiago de Murcia (1673-1739) / improvisatie Impossibles

Anoniem (17de eeuw) De mis tormentos y enojos

Juan Hidalgo (1614-1685) Crédito es de mi decoro

Luis de Briceño (fl. 1610-1630) Si queréis que os enrame la puerta

Anoniem / reconstructie: Álvaro Torrente Zarabanda del catálogo

Lucas Ruiz de Ribayaz (1626-na 1677) / Gaspar Sanz (1640-1710) Marionas

Jean-Baptiste Lully (1632-1687) Sé que me muero de amor

Anoniem (17de eeuw) Vuestros ojos Pasacalles

Anoniem / reconstructie: Álvaro Torrente Jácara de la trena

Yo soy la locura – parels uit de Spaanse 17de eeuw

In dit concertprogramma exploreert sopraan Raquel Andueza met haar ensemble La Galanía het repertoire van de Spaanse barokmonodie in de 17de eeuw. In tegenstelling tot de polyfonie (meerstemmige composities, in de renaissance meestal a cappella gezongen) presenteert de monodie slechts één gezongen melodie die veelal met een baslijn en akkoorden wordt begeleid door instrumenten. Algemeen wordt aangenomen dat Spanje in de eerste helft van de 17de eeuw vasthield aan de dominantie van de renaissancepolyfonie, en dat pas na 1650 de eerste bescheiden monodiecomposities verschenen als late reactie op de opmars die de monodie in de kunstmuziek sinds het begin van de eeuw in Italië maakte. Bronnenstudie daarentegen toont aan dat begeleide monodie de favoriete vorm van zang was bij het grootste deel van de Spaanse bevolking. Aan het einde van de 16de eeuw werd deze muziekvorm geassocieerd met de lagere sociale klasse. Sánchez de Lima schreef in 1580: “Alles wat tegenwoordig wordt gezongen of gespeeld, is getokkel, er wordt niets nog op een gevoelige manier gezongen of gespeeld.” Deze afkeur ebde echter weg, zoals blijkt uit Bonnet-Bourdelots Histoire de la musique uit 1715: “Er zijn weinig landen met een gelijkaardige passie voor muziek als Spanje, want er is zo goed als geen Spanjaard die geen notie heeft van het bespelen van de gitaar of de harp.” En nog: “Er zijn amper Spaanse edellieden die hun zang niet zelf kunnen begeleiden op een van deze instrumenten.”

De ontwikkeling van de Spaanse monodie liep parallel met een revolutie in de Spaanse poëzie die plaatsvond in de laatste twee decennia van de 16de eeuw, waarbij jonge dichters, feestbeesten, donjuans en iedereen die van zang, dans en geïmproviseerde poëzie hield, de traditionele vormen van de Spaanse poëzie aanpasten tot wat we nu kennen als ‘romance nuevo’. Deze nieuwe poëzievorm behield van de traditionele ‘romance’ niet meer dan het versschema, waarbij nieuwe pastorale en liefdesthema’s werden geïntroduceerd en een nieuwe taal en retorica gehanteerd. De manuscripten van deze romances, ‘letrillas’ en ‘seguidillas’, verspreidden zich als een lopend vuur, maar als liederen veroverden ze nog sneller territorium, tot zelfs over de grenzen heen, waar de liederen populair werden aan de hoven in Frankrijk en Italië. Typisch voor de Spaanse liederen uit deze periode is hun drieledige maatsoort (3/4) en het veelvuldige gebruik van hemiolen (een ritmische accentverschuiving waarbij twee drietelsmaten worden geteld als drie tweetelsmaten, n.v.d.r.), in tegenstelling tot de dominantie van tweeledige maatsoorten (2/4, 2/2 of 4/4) in de eeuw ervoor.

In de 17de eeuw groeide bij filosofen en kunstenaars de interesse voor de emoties van de ziel en hun uitwerking. Waanzin, echt of gefingeerd, was een van de populairste thema’s in literatuur en muziek, niet

enkel omdat het sociaal onaanvaardbaar gedrag rechtvaardigde of omdat het de mogelijkheid bood de realiteit te aanschouwen vanuit een ander standpunt, maar ook omdat een personage een heel gamma aan emoties kon ondergaan, wat ongeloofwaardig zou zijn voor een mentaal gezond persoon. Waanzin vormt het uitgangspunt voor Cervantes’ meesterwerk Don Quichot en is eveneens een van de fundamenten van de commedia dell’arte.

Twee anonieme werken uit het programma, m.n. De mis tormentos y enojos en Tres niñas me dan enojos, zijn terug te vinden in de anthologie Scherzi amorosi, door Giovanni Stefani in Venetië gepubliceerd in 1622. Deze liederen waren al bekend in Noord-Italië rond 1590, zoals blijkt uit manuscripten die in aristocratische middens circuleerden. Het is erg waarschijnlijk dat Stefani populaire melodieën en hun begeleiding verzamelde en neerpende, gebruikmakend van het ‘alfabetto per la chitarra alla spagnola’, om ze via een gedrukte verzameling op grotere oplage te kunnen verspreiden.

Het lamento Crédito es de mi decoro componeerde Juan Hidalgo voor het theaterstuk Pico y Canente (1655) van Luis de Ulloa. In deze scène beweent Canente haar minnaar en besluit te verdwijnen, op te lossen, te verdampen wanneer ze beseft dat ze haar minnaar Pico nooit meer zal terugzien. We weten dat de actrice Luisa Romero bij de première de rol van Canente vertolkte, “een muzikante bekend voor haar recitatieven, die zingt als een engel.” Naar Italiaans model maakte Hidalgo in het lamento gebruik van chromatiek, dissonanten, pauzes en onverwachte melodiewendingen om het verdriet en de doodsangst van het personage te verklanken.

Op het programma staan ook een aantal dansen – sommige instrumentaal, andere gezongen – die teruggaan tot Spanjes gouden eeuw. De meeste ontstonden als gedichten die werden gezongen op basis van hun karakteristieke metrum en ritme, met een geijkte harmonische begeleiding. Hun melodieën werden zelden neergeschreven omdat ze door iedereen waren gekend. Meermaals werden ze hergebruikt als herhaalde (bas)melodie voor instrumentale composities of improvisaties, en kenden ze een internationale carrière als chaconne of sarabande – erg populaire dansvormen in Europa tijdens de barokperiode. Si queréis que os enrame la puerta komt uit een klein gedichtenalbum met instructies voor de begeleiding, gepubliceerd door Luis de Briceño in Parijs in 1623. De meeste van de gedichten uit deze publicatie zijn feitelijk gezongen dansen. Ook in meerdere Italiaanse manuscripten vinden we de tekst van deze dans terug, wat wijst op een grote populariteit. Het is een ‘folía’, een populaire dansvorm die ontstond in Portugal, en waarvan de naam verwijst naar de krankzinnigheid van de uitvoerders. De tekst van Zarabanda del catálogo is terug te vinden in een manuscript dat in 1589 in Madrid werd gekopieerd door een Italiaan van Spaanse origine. Het is een voorbeeld van de erotisch geladen poëzie die aan populariteit won. Dit “demonisch lied”, zoals Cervantes het noemde, verhaalt over een beruchte vrouwenversierder en zijn gevarieerde smaak

wat vrouwen betreft, zonder hun attributen en seksuele vaardigheden te verbloemen. Het hoeft niet te verbazen dat een moralist als Padre Mariana pleitte voor censuur en sprak over “dansen en liederen, die zo wellustig waren in woordgebruik en zo weerzinwekkend geobsedeerd qua heupbewegingen, dat ze zelfs de meest brave mensen zouden opgeilen.” Uit hetzelfde vaatje tapt Seguidillas de la venta, waarvan de tekst niet meer is dan een vulgair lied over het afdingen om tot een bodemprijs te komen voor de seksuele diensten van een meisje dat alvast ontkleed ligt te wachten op de zolder van de herberg. Het werd teruggevonden in een Madrileens manuscript uit 1610, dat aangeeft dat de tekst moest worden gezongen op de melodie van Hágame una valona, ongetwijfeld een grote hit toen, maar waarvan we vandaag enkel nog de harmonische begeleiding kennen.

Het lied Jácara de la trena is de eerste ‘romance’ over criminelen, geschreven door Quevedo rond 1610. Vanuit zijn cel wachtend op zijn executie schrijft een zekere Escarramán een brief aan zijn geliefde, La Méndez, over hoe het zo ver is gekomen. Opvallend is dat het lied is geschreven in het germaníadialect, het dialect dat werd gesproken door criminelen in de Spaanse gouden eeuw. Het karakteristieke neergaande tetrachord (opeenvolging van vier noten uit een toonladder, n.v.d.r.) in de bas en de wisselende ritmen met talrijke hemiolen zouden eeuwen ‘en vogue’ blijven, waardoor ze vandaag worden herkend als typisch Spaans.

In collecties van Gaspar Sanz, Lucas Ruis de Ribayas, Francisco Guerau en Santiago de Murcia, gedrukt in het laatste kwart van de 17de eeuw – enkele decennia na hun hoogdagen – zijn talrijke bewerkingen van dansen terug te vinden voor gitaar of harp. Het zijn als het ware gedrukte improvisaties op de typische baslijnen van de dansen. In deze zin zijn ook Impossibles en Marionas in het programma improvisaties op de overgeleverde gedrukte versies van deze liederen. Zo is de Pasacalles of passacaglia die wordt uitgevoerd, terug te vinden in het oudste Spaanse manuscript met vioolmuziek, vandaag in het bezit van de Real Academia Española.

Robin Steinsnaar Álvaro Torrente

Yo soy la locuraYo soy la locura,la que sola infundoplazer y dulçuray contento al mundo.

Sirven a mi nombretodos mucho o poco,y pero no ay hombreque piense ser loco.

La ausençiaNo partáis mi dulce vidani aquí sola me dejéis,vos que el alma mía tenéiscon mil llamas encendida.

Cómo podré yo suffrirque lexos de mí viváis,vox que la lux priváisde mis ojos sin morir.

No mereçe esta mía feestar de vos apartada,pues mi libertad amadapor vos mi vida dexé.

Lloraré yo vuestra ausençiadesdichada y muy penosa,sola viuda y congoxosapor no veros de presençia.

Quedaré, mas será firmemás que peña mi affición.Llevad vos mi coraçón

Ik ben de zotheid, zij die het wereldplezier, de liefelijkheid en tevredenheid schenkt.

Iedereen handelt in mijn naam,in min of meerdere mate,maar geen mens beschouwt zichzelf als gek.

Maak mijn aangename leven niet kapot, en laat me er ook niet alleen in achter,u die mijn hart bezit,dat door duizend vlammen wordt verteerd.

Hoe zal ik het kunnen uithouden, dat u ver van mij vertoeft,u die mijn ogen zonder ophouden van het licht berooft.

Mijn trouw verdient het niet, om ver van u te zijn,voor u immers heeft mijn levenmijn geliefde vrijheid opgegeven.

Ik zal treuren om uw rampzalige en bijzonder pijnlijke afwezigheid, angstige, eenzame weduwe die ik ben,omdat ik u niet bij me weet.

Onwankelbaarder dan een rotszal mijn gehechtheid standhouden.Voer mijn hart met u mee

pues yo no puedo partirme.

Tres niñas me dan enojos Tres niñas me dan enojos cuando más por ellas muero.La una es la que yo quieroy las dos son de mis ojos.

Son mis cielos, sol y luna,de quien todo bien espero.Y aunque por todas me muerosolamente quiero una.

Llévanme el alma en despojos,mátanme del mal que muero.La una es la que yo quiero,y las dos son de mis ojos.

Seguidillas de la ventaEn llegando a la venta,dije al venteroque me diese una mozapor mi dinero.

Y el ventero responde,casi enojado:“Tome moza y camapor un ducado.”

Y responde la mozadesde la cama:“que me parió mi madrepara alquilada”.

Respondí: “Bueno es eso

want ik kan me niet in stukken delen.

Drie meisjes maken me gek,ze maken mij zo zot.De ene is degene van wie ik houen de andere twee zijn m’n oogappels.

Ze zijn mijn hemel, zon en maan, waarvan ik alle goeds verwacht.En hoewel ik gek ben op alle drie,wil ik er maar één.

Ze breken mijn hart in stukken,brengen me helemaal van de wijs.De ene is degene van wie ik houen de andere twee zijn m’n oogappels.

Bij de herberg aangekomen vroeg ik aan de waard om een meisje voor mijn geld.

En de herbergier reageert lichtjes boos:“Neem een meisje eneen bed voor een dukaat.”

En het meisje antwoordt vanuit haar bed:“Mijn moeder heeft me op de wereldgezet voor dit soort werk.”

Ik antwoordde: “Goed en wel

– algo corrido –que en Madrid las como esasvan a cuartillo”.

“Bellaco, ladronazo,no cae en la cuenta;que en Madrid todo sobray aquí es venta.”

“No repare en eso,muéstrelas acá,que chicas con grandesse las pago a real.”

“¡Voto a tal! que no puedo,que un fraile estuvo en la venta, y peoreslas pagó a escudo.”

“Sin duda que el frailazono era muy carnal;yo pondré que las comesin grano de sal.”

En los cuartos de arribavive Doña Anay quedito, pasitoque está en la cama.

En la sala más altaduerme Belisay quedito, pasitoque está en camisa.

“Quíteseme de encima,

– ietwat verlegen –maar in Madrid kosten dit soort zakenslechts een kwartje.”

“Sluwe profiteur, stel je niets voor.In Madrid is er overschoten hier is alles duur.”

“Dat is van geen tel, toon mij hier de meisjes en ik betaal elk van hen vijfentwintig centimes.”

“Geen sprake van, dat kan ik niet!Er was hier een monnik en hij betaalde, zelfs aan de mindere, elk een zilverstuk.”

“Zonder twijfel was de eerwaardeniet op de hoogteen betaalde voor de aangeboden waar,gewoon veel te veel.”

In de kamertjes bovenwoont doña Anaen rustig, stilletjeswacht ze in haar bed.

En helemaal boven,slaapt Belisa,stilletjes, rustigligt ze in haar hemdje.

”Stop met dat gezeur, meneer

tenga conciencia,que me tiene metidamás de una tercia.”

“No me dé tanto gusto,que daré voces,y sabrán en la callecómo me pone.”

De mis tormentos y enojos De mis tormentos y enojosganados con fe y pasión,la culpa tiene en los ojosy la pena en el corazón.

Si dentro de un falso pechose encubre el engaño y mal,qué culpa tiene el lealde lo que el traidor ha hecho.

Ellos fueron causadoresde tantos desasosiegos,que pues han sido traidoresque sean con llorar ciegos.

Crédito es de mi decoro Crédito es de mi decoroeste mi dolor postrero, pues espero morir ya con lo que lloro,cantando de lo que muero.

¡Ay!, ejemplo de firmeza, pues estás sin ti por mí. También yo así

weet u wel, ondertussenbent u al voor een derdein mijn beursje binnen.”

“Wind me niet zo op,of ik begin hardop te schreeuwenen dan weet iedereen daarbuiten dat ik in alle staten ben.”

Van mijn kwellingen en zorgenals gevolg van mijn trouw en passieligt de schuld bij mijn ogen en het verdriet in mijn hart.

Als in een valse inborstbedrog en slechtheid huist,welke schuld treft de rechtschapenevan wat de verrader heeft aangericht?

Mijn ogen waren de oorzaakvan zoveel bezorgdheid,wat zij mij toonden, zou zelfs een blinde doen wenen.

Mijn goede naam siert mijen dat is alles wat mij rest,want ik voel het einde naderen,nu al ween ikals ik bedenk waaraan ik zal sterven.

Ai, toonbeeld van vastberadenheid,want je bent er niet door mij.Ook ik

imitaré tu fineza,quedando sin mí por ti.

¡Ay!, el alma a verte sube exhalada en triste canto. Porque cuanto vapor condensa esta nube es rocío de mi llanto.

¡Ay!, la postrera agonía se acerca en dulces gemidos y suspendidos anhelan tu compañía mi fe, mi ser, mis sentidos.

¡Ay!, apenas respiro, que la voz intercadente su fin siente,y da el último suspiro diciendo Amor y Laurente.

Si queréis que os enrame la puerta Si queréis que os enrame la puertavida mía de mi corazón, si queréis que os enrame la puertavuestros amores míos son.

En el cielo hay dos estrellasque están querellando a Diosporque no las hizo a ellastan hermosas como a vos.

Si nos amamos los dosyo cantaré con razón.Si queréis que os enrame la puerta

zal je verfijndheid imiteren,en mezelf verliezen door jou.

Ai, als ik jou zie, wasemt mijn zieleen droevig lied.De wasem van mijn droefheidpakt zich samen tot een wolk en wordt als dauw in mijn ogen.

Ai, de ultieme doodsstrijd komt dichter in zacht gekreunen afgesneden smacht ik met heelmijn zijn naar jouw aanwezigheid.

Ai, nauwelijks adem ik, want de stamelende stem voelt het einde,en in een laatste ademstootzegt ze Liefde en Laurente.

Als je wil dat ik je deur versier,mijn liefste, allerliefste,als je wil dat ik je deur versier,dan wordt je liefde ook de mijne.

In de hemel zijn er twee sterrendie ruzie maken in het aanschijn van Godomdat Hij ze niet zo mooi maakte,niet zo mooi als jij.

Als we geliefden worden, zal ik met reden zingen.Als je wil dat ik je deur versier,

vuestros amores míos son.

Calle arriba, calle abajo,vida, muerto me tenéis,las hierbas se vuelven floresdonde vos ponéis los pies.

Mi querida verdad esque causándome pasión.Si queréis que os enrame la puertavuestros amores míos son.

Zarabanda del catálogoTengo el gusto hechoa cualquier mujerdonde es mi quererqueda satisfecho,éntrame en provechohermoso y no feo.¡Téneme, deseo,que me bamboleo!

De cualquier doncellaando enamorado,que es dulce bocadocuando gozo de ella,que el gusto y querellamucho me apresura.¡Ala, ven, ventura,ala, ven y dura!

Siéntome abrasarpor casada honestaque en medio la fiestala veo temblar;

dan wordt je liefde ook de mijne.

De weg omhoog, de weg omlaag,leven en dood zullen we delen,de kruiden worden bloemenwaar jij je voeten zet.

Mijn liefste, het is waardat je mijn passie wekt.Als je wil dat ik je deur versier,dan wordt je liefde ook de mijne.

Ik hou van alle vrouwen,mijn wellust is veel te groot,liefst mooi en niet te lelijk.Wek mijn lust, ik sterf van goesting!

Voor elke jonge meid loop ik warm,een lekkere brok die ik wel kan smaken,het genot en gekibbel zetten me aan tot spoed.Vooruit op goed geluk, kom hier, lekker stuk!

Ik voel me branden voor de getrouwde vrouwdie ik in het feestgewoel zie huiveren

y por despacharmucho se apresura.¡Ala, ven, ventura,ala, ven y dura!

Con la que es viudagusto de su tratoque me ralegra el ratoque la veo desnuda,espetera aguda,diestra en el meneo.¡Téneme, deseo,que me bamboleo!

El soltero gusto ámolo en extremo,porque nunca temo que me dé disgusto,doile muy al justo en el enrizadero.¡Ay, que me muero, ay, que me muero!

Si pica de dama y de ello presume,huéleme a perfume,cuando está en la cama.Muerde, aprieta y brama,de dulzores llena.¡María tan buena, María de la puebla!

Si es entrada en días con esta me pego.Que me enseña luego

en die zich haast om er tussenuit te knijpen.Vooruit op goed geluk, kom hier, lekker stuk!

Ik kijk op naar de houding van de weduwe,vooral als ik haar naakt zie:met strakke boezem, stevig in het zadel.Wek mijn lust, ik sterf van goesting!

De hete vrijgezel bevalt me bovenal,nooit stelt die me teleur,de wellust loopt dan uit de hand.Ik sterf, ai, ik sterf van goesting!

De burgervrouw gedraagt zich als een echte dame,in de sponde ruikt ze naar parfum.Ze bijt, krabt en brult, en is vol tederheid.Ai Maria, Maria, vrouw van het volk!

Op een dame van leeftijd ben ik verslingerd.Ze leert me

cien mil niñeríasy las ansias mías tienen gran recreo.¡Téneme, deseo, que me bamboleo!

Por quien más me muero es por una beata,que está como gata en el mes de eneroy toma el puntero tan amesurado.¡Para Antón pintado, Antón colorado!

Amo a fregoncillas, que son muy saladasy en las rinconadas las hago cosquillas,que traen esas faldillas oliendo a poleo.¡Téneme, deseo, que me bamboleo!

Quiero a la villana, y es la que más quiero,que si ve dinero es blanda como ceray en la delantera no hay palmo vedado.¡Para Antón pintado, para Antón colorado!

Al fin sea mujer de cualquiera suerte,

de honderdduizenden kneepjesvan het ongeremde zinnespel.Wek mijn lust, ik sterf van goesting!

Voor de kwezel ga ik meteen door de knieën,krols als een kat in de maand januari,bedreven met mijn kolfje in haar hand. Voor Piet bloedgeil, Pietje vergeet-mij-nietje!

Ik hou van de keukenmeisjes, goed gekruid,in hoekjes en kantjes beroer ik hen,hun rokjes geuren naar kruizemunt.Doe me een plezier, dan doen we het hier!

Ik hou van de dievegge,de schavuit is mij lief.Als ze geld ziet, wordt ze zacht als boteren onder haar voorschoot is niets verboden.Voor Piet bloedgeil, Pietje vergeet-mij-nietje!

Tot slot zal ik elke vrouw

que hasta la muerte yo la he de querer,y he de envejecer en esta demanda,¡ándalo, zarabanda, que el amor te lo manda!

Sé que me muero de amor Sé que me muero de amory solicito el dolor.

Aún muriendo de quererde tan buen ayre adolezco,que es más de lo que padezcolo que quiero padecer.

Y no pudiendo excedera mi deseo el rigor.

Vuestros ojosVuestros ojos tienen d’Amor no sé qué,que me yelan, me roban, me hieren,me matan, a fe.

¿Por qué me mirayscon tanta aflicción,y al mi coraçón, me aprisionáys?

Jácara de la trenaYa está metido en la trena tu querido Escarramán, que los alfileres vivos me prendieron sin pensar.

tot aan de dood hartstochtelijk beminnenen ik zal verouderen met dit devies:Ga door, Sarabande, het is de liefde die je drijft!

Ik weet dat ik verga van liefdeen het ongeluk aantrek.

Nog steeds stervend van verlangen ontbreekt het me aan een goede verbeelding,het is meer dan ik kan verdragen,meer dan wat ik wil ondergaan.

En de ontbering kan mijn verlangen niet overstijgen.

Uit uw ogen spreekt liefde, wélke weet ik niet,ze doen me waarlijk verstomd staan, voeren me mee, verwonden me, kwellen me.

Waarom kijkt u me met zoveel droefheid aan, en verstrikt u mijn hart?

Hij is in de bak gestopt,je geliefde Escarramán,de klauwen van het gerechthadden me goed te pakken.

Andaba a caza de gangas, y grillos vine a cazar, que en mí cantan como en haza las noches de por San Juan.

Entrándome en la bayuca, llegándome a remojar cierta pendencia mosquito que se ahogó en vino y pan.

Al trago sesenta y nueve, que apenas dije “allá va”, me trujeron en volandas por medio de la Ciudad.

Como ánima del sastre suelen los diablos llevar, iba en poder de corchetes tu desdichado jayán.

Al momento me embolsaron para más seguridad en el calabozo fuerte donde los godos están.

Hallé dentro a Cardeñoso, hombre de buena verdad, manco de tocar las cuerdas donde no quiso cantar.

Sobre el pagar la patente nos venimos a encontrar yo y Perotudo el de Burgos,acabóse la amistad.

Ik probeerde een goede slag te slaan,maar belandde in de ijzeren boeien,die knarsen en zingen als de krekels op het veld in zomertijd.

Ik stapte een herberg binnen, van plan om eens goed te zuipen.Een dronkenmansruzie verzoop in brood en wijn.

Bij het negenenzestigste glas,niet meer in staat om pap te zeggen,brachten ze me alrasnaar het midden van de stad.

Zoals de verloren zieldoor de duivels wordt meegesleurd,bevond je ongelukkige schurkzich in de greep van het gerecht.

Terstond stopten ze me,voor alle veiligheid,in de strengst bewaakte celvan de zware jongens.

Daarbinnen trof ik Cardeñoso aan,een man uit één stuk,kreupel door de folteringwaarbij hij niet wilde klikken.

Na het betalen van mijn bijdragekwam ik in de gevangenisPerotudo uit Burgos tegen:er kwam een eind aan onze vriendschap.

Hizo en mi cabeza tantos un jarro que fue orinal;yo, por medio del cuchillo, le trinché medio quijar.

Y otra mañana a las once, víspera de San Millán, con chilladores delante y envaramiento detrás,

A espaldas vueltas me dieron el usado centenar, que sobre los recibidos son ochocientos y más.

Fui de buen aire a caballo, la espalda de par en par, cara como del que prueba cosa que le sabe mal.

Inclinada la cabeza a monseñor cardenal, que el rebenque sin ser papa, cría por su potestad.

A puras pencas se han vuelto cardo mis espaldas ya, por eso me hago de pencas en el decir y el obrar.

Agridulce fue la mano, hubo azote garrafal, el asno era tortuga, no se podía menear.

Hij brak op mijn hoofd een kruik die als pispot had gediend in stukken;met een messneed ik zijn kaakbeen af.

De volgende morgen om elf uur, vlak voor Sint Millán,brachten ze me buiten, de omroeper voor,de beulen met de stokken achter me aan.

Op mijn rug regende het slagen,de gebruikelijke honderd,maar alles bij mekaarwel achthonderd en meer.

Als een prins te paard,maar de rug opengeretenen met een vertrokken gezichtvan iemand die niet lekker heeft gegeten.

Het hoofd gebogen voor monseigneur de kardinaal,die, hoewel geen paus, tochhet gezag van zijn zweep liet gelden.

Door de vele slagen,was mijn rug bont en blauw,maar ze hoorden mij niet klagenen ik toonde geen berouw.

Hoe zoet was de hand:ik kreeg een flink pak rammel,een ezel leidde mij traag door de spitsroeden en liet zich niet opjagen.

Porque el pregón se entendiera con voz de más claridad, trujeron al pregonero las Sirenas de la Mar.

Envíanme por diez años, ¡sabe Dios quién los verá! a que, dándola de palos, agravie toda la Mar.

Si tienes honra, la Méndez, si me tienes voluntad, forzosa ocasión es ésta en que lo puedes mostrar,

que tiempo vendrá, la Méndez, que alegre te alabarás, que a Escarramán por tu causa le añudaron el tragar.

A Mama, y a Taita el viejoque en la guardia vuestra están, y a toda la gurullada mis encomiendas darás.

Fecha en Sevilla, a los cientosde este mes que corre ya.El menor de tus Rufianes y el mayor de los de acá.

Opdat iedereen het vonnis zou horen,klaar en duidelijk,brachten ze een omroepermet een stem als een sirene.

Ze sturen me voor tien jarenals galeislaaf op zee,zodat ik water en barenmet de spanen zal doorklieven.

Als je eergevoel hebt, la Méndez,en wat gevoel voor me hebt,dan is dit een onontkoombare gelegenheiddat je het me duidelijk kan maken,

want anders is de tijd niet veraf, Méndez,dat je vrolijk kunt pochendat ze Escarramán door jouw toedoende keel hebben dichtgeknepen.

Aan mama en aan grootvader, aan koppelaarster en aan pooier en aan de hele bende moet je deze boodschap overbrengen.

Opgemaakt in Sevilla, in dit jaar,in de lopende maand.Getekend: je nederige schavuit,de grootste boef hier ter plaatse.

vertaling: Brigitte Hermans, Jo Libbrecht & Anna López Pujal

Raquel AnduezaNa haar muziekopleiding in haar thuisstad Pamplona studeerde sopraan Raquel Andueza aan de Guildhall School of Music and Drama in Londen. Ze werkte reeds samen met ensembles als L’Arpeggiata, Gli Incogniti, B’Rock, La Tempestad, Al Ayre Español, Orquesta Barroca de Sevilla, El Concierto Español, Private Musicke, La Real Cámara, Hippocampus en Orphénica Lyra. Sinds 2003 maakt ze deel uit van het vocale kwartet La Colombina. Met teorbespeler Jesús Fernández Baena vormt ze La Galanía, dat zich toelegt op het 17de-eeuwse Italiaanse repertoire. Ze geeft geregeld zangcursussen aan het Teatro Real in Madrid en aan de conservatoria van Burgos en Alcalá de Henares.

La GalaníaSopraan Raquel Andueza en teorbespeler Jesús Fernández Baena richtte in 2010 het oudemuziekensemble La Galanía op. Het ensemble richt zich vooral op het 17de- en 18de-eeuwse barokrepertoire. Een diepgravende bronnenstudie gaat aan alle concertprogramma’s vooraf. De leden van La Galanía werkten in het verleden al samen met bekende groepen als L’Arpeggiata, Hespèrion XXI, Al Ayre Español, Gli Incogniti, het Orchestra of the Age of Enlightenment en Private Musicke.

In 2011 verscheen de eerste cd van Raquel Andueza met La Galanía, getiteld Yo soy la locura. Later volgden nog opnamen met muziek van Antonio Cesti (Alma mia) en van Tarquinio Merula (Pegaso). Dit concertprogramma, Yo soy la locura 2, dat verder de Spaanse barokliederen uit de 17de eeuw verkent, is ondertussen ook verschenen op de gelijknamige cd.

Goed om te weten

FoyerDe foyer van AMUZ is open vanaf een uur voor aanvang van het concert en blijft ook na afloop van het concert nog geruime tijd open.

Beeld- en geluidsopnamenHet is absoluut verboden beeld- en geluidsopnamen te maken tijdens de concerten en voorstellingen zonder

expliciete toelating van de directie van AMUZ.

Concertinleidingen, aanvangsuur en duur van de concertenDe concerten in AMUZ vangen op zondag steeds aan om 15.00 uur. Op andere dagen starten de concerten om 21.00 uur. Voor de avondconcerten is er steeds een inleiding om 20.15 uur. De concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze en duren tussen de 65 en 80 minuten, tenzij anders vermeld.

ProgrammaboekjesDe programmaboekjes bij de concerten van AMUZ zijn downloadbaar van de website www.amuz.be vanaf enkele dagen na het concert.

LaatkomersDe concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze. Laatkomers kunnen dan ook niet meer worden toegelaten in de concertzaal. Op vertoon van hun concertticket kunnen zij het concert volgen op de plasmaschermen in de foyer.

Rondleidingen en zaalverhuurWenst u met een groep een rondleiding in de gebouwen van AMUZ, om zo het fascinerende verhaal te horen van de gerenoveerde kerk en AMUZ als concertgebouw en -organisator, of wenst u meer informatie over de mogelijkheden om de zaal te huren voor concerten, voorstellingen en presentaties? Gelieve dan tijdens de kantooruren contact op te nemen met de administratie

van AMUZ.

Medewerkers AMUZBart Demuyt, directie & artistieke leiding | Veerle Braem, zakelijke directie | Robin Steins, assistentie program-mering & educatie | Frederic Delmotte, assistentie programmering & dramaturgie | Tine Hubrechts, zake-lijk medewerker | Greet Coenegrachts, communicatie | Tine Clevers, eindredactie & ticketing | Mona Heyrman, directie-assistentie & productie | Jan Tambuyser, pro-ductie & techniek | Evelyne Van Mieghem, productie & zaalhuur | Bart Tambuyser, techniek & gebouwbeheer | Koen Koninkx, foyer & ticketing

Binnenwerk geprint bij

www.prints-copy.be

wettelijk depotnummer: D/2016/0306/101